2
Hij vraagt of het niet mogelijk is alsnog een candidaat aan
de voordracht toe te voegen.
De VOORZITTER zegt dat zulks wel enige moeilijkheden oplevert.
De voordracht zou dan teruggenomen moeten worden om wederom
overleg te plegen met het burgerlijk armbestuur.
Het lid van ELZAKKER doet bij wijze van suggestie het voorstel
om de naam van de heer Jac.Buijs van de Bosschendijk alsnog op de
voordracht te plaatsen.
Het lid GEERTS acht deze handelwijze vreemd. De voorgeschreven
weg in deze is bewandeld. Het burgerlijk armbestuur heeft als
eerste de voorziening in de vacature besproken en daarvoor een
aanbeveling ingediend. Burgemeester en wethouders hebben deze aanbe
veling blijkens het voorstel overgenomen. Hij veronderstelt dat
beide colleges na rijp beraad hun besluit hebben genomen. Hij kan
zich niet voorstellen dat de persoon die als nr. 1 op de voordracht
van burgemeester en wethouders staat, zijn plicht als lid van het
burgerlijk armbestuur in het verleden niet naar behoren heeft ver
richt. Geen enkel steekhoudend argument kan door hem worden gezien
om thans geen keuze te doen aan de hand van de ingediende voordracht.
Er is hier naar de mening van de spreker persoonlijke antipathie
tegen de eerste candidaat in het spel. Hij betreurt deze gang van
zaken, welke naar zijn mening geen goed zal doen aan de verstand
houding in de raad, die altijd uitstekend is geweest.
^Wethouder van OOSTERHOUT acht, gezien de mededelingen van het
lid Elzakker, wel motieven aanwezig om het voorstel aan te houden,
ofschoon hij zulks doet met gemengde gevoelens. Met het oog op het
beleid in het algemeen, daarbij gelet op de tijdsomstandigheden,
acht hij het raadzaam dat een en ander nog eens rustig wordt over
wogen*
Vervolgens wordt in stemming gebracht voorstel om de be
noeming al of niet aan te houden. Voor aanhouding van de benoeming
stemmen de leden Vissenberg, van den Bosch, van der Smissen» van
Elzakker, van Spaandonk, Tolhuizen, Blaakman en wethouder van
Oosterhou#De leden Rubbens, Geerts, Plevier en Peters stemmen
tegen* Wethouder Keij onthoudt zich van stemming.
Het lid GEERTS vindt het een zeer eigenaardige houding dat de
eerste wethouder blanco stemt en de andere wethouder zich verklaart
tegen zijn eigen voorstel.
De VOORZITTER zegt dat door een samenloop van omstandigheden
een andere zienswijze van diverse leden, na de indiening van het
voorstel van burgemeester en wethouders, aan het licht is getreden.
Het lid GEERTS verklaart nog dat hij de motivering van wethouder
van Oosterhout niet heeft begrepen. De verwijzing bijv. naar de
tijdsomstandigheden ontgaat hem. Naar zijn vaste overtuiging zijn
persoonlijke antipathieën in het spel.
5» Voorstel tot het aangaan van een rekening-courant-overeenkomst
voor 1954 met de n.v. Bank voor Nederlandse Gemeenten.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten*
6. Voorstel tot aanstelling in vaste dienst van twee werklieden in
de rang van werkman B en C
Zonderhoofdelijke stemming wordt besloten de heren A. Mol en
C.Suijkerbuijk te benoemen respectievelijk in de rang van werkman B
en C in vaste dienst met ingang van 4 December 1953.