Het lid PETERS stelt het geval dat de huurkoper overlijdt en zijn vrouw financieel niet bij machte is de overeenkomst voort te zetten. De VOORZITTER antwoordt, dat bij overlijden de erfgenamen treden in de rechten van de overledene. Voorts kunnen de rechten aan een derde worden overgedragen. Het lid van der SMISSEH wijst op de mogelijkheid dat de weduwe door welke omstandigheid dan ook de huurkoopovereenkomst niet overneemt. Hij vraagt zich af welke gevolgen heeft een en ander. De VOORZITTER betoogt dat in zulke gevallen de woning zonder meer eigendom blijft van de gemeente. De weduwe zou wellicht ook het huis Icunnen aankopen en voor het benodigde crediet een hypothecaire lening aangaan. Deze gang van zaken bevredigt het ltd PLEVIER niet ten volle. Volgens hem is het goed mogelijk dat de gemeente van de ontstane situatie profiteert. Hij bepleit daarom de terugbetaling van de hoofdsom onder aftrek van alle kosten. De VOORZITTER wijst op de vele risico's hieraan verbonden. De heer van E1ZÜKKSR wil gaarne weten of de gemeente enige druk heeft uitgeoefend om de onderhavige overeenkomst aan te gaan. De VOORZITTER deelt mede, dat de heer Vael zelf hierom heeft verzocht en zich tevoren met het ontwerp-contract heeft accoord verklaard. De heer van ELZAKKER acht in dit geval geen termen aanwezig de overeenkomst te wijzigen. Voorts dient het belang der gemeente in het oog te worden gehouden. Het lid. PLEVIER persisteert bij zijn mening en acht het redelijk dat men met de belangen van de betrokkenen zoveel mogelijk rekening houdt. Dit klemt temeer indien de gemeente het huurkoopsysteem wil gaan propageren. De VOORZITTER zegt dat bij eventuele uitvoering van de suggestie van het lid Plevier men allereerst stuit op de moei lijkheid om het begrip "overmacht" scherp te omlijnen. Verder doet zich het bezwaar voor dat het onderhoud geheel ten laste komt van de huurkoper. Daardoor verliest de gemeente min of meer het toezicht op de woning* Al met al is het een eerste vereiste dat de hieromtrent in het leven te roepen voorschriften zeer duidelijk worden geredigeerd en stringent worden toegepast. Het lid RIJS3ENS is van oordeel dat de gemeente niet de betaalde hoofdsom voor 100/£ dient te restitueren. Men moet trachten te komen tot een redelijke vergoeding. Wethouder KEIJ begrijpt niet goed de bedoeling van de leden die een zg, coulantheid.sbepaling in de huurkoopovereenkomst willen opnemen. Ind-ien men eigenaar wil worden van een woning binnen een zekere termijn, dan kunnen zich vanzelfsprekend risico's voordoen. Zij, die een huurkoopovereenkomst willen aangaan, dienen echter de consequenties te dragen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1953 | | pagina 46