6
3. Ingekomen stukken
Ingekomen zijn:
1. het jaarverslag 1951 van de commissie tot wering van school
verzuim;
2. een adres dd. Januari 1952 van de bewoners van de Vader Vincen-
tius-, Churchill- en St. Annastraat, bepleitende het treffen
van voorzieningen voor een betere afvoer van het grond- en hemel
water in de achtertuinen en paden in de nieuwe wijk;
3. schrijven dd, 13-12-51 van de heren J.M. Gielen en É.Ch, Geerling
inhoudende enige algemene bezwaren tegen de heffing der straat
belasting;
4. brief dd. 6-2-52 G 27194 van de gedeputeerde staten dezer
provincie met ontwerp-besluit tot wijziging van het bezoldigings
besluit wethouders 1947;
5. brief dd. 15-12-51 nr. U 764 afd. 0.0. en V. van de minister
zonder portefeuille inzake bescherming bevolking voorlichting
gemeenteraden;
6. brief dd. 29-1-52 van het advocatenkantoor van Hasselt-Kuypers
houdende de mededeling dat de uitspraak in de procedure contra
Veraart door het gerechtshof te Arnhem is bepaald op 25-2-52.
De stukken onder 1-4-5 en 6 worden zonder hoofdelijke stemming
voor kennisgeving aangenomen.
Ten aanzien van het stuk onder 2 verwijst de voorzitter naar
het rapport van de bedrijvencommissie dd, 23-1-52. Een deskundige
van het technisch adviesbureau van de unie van waterschapsbonden
is ter plaatse geweest. Zijn advies is pas ontvangen. Burgemeester
en wethouders zullen dit morgen in hun vergadering bespreken. De
raad kan t.z.t, de nodige voorstellen verwachten.
Het lid RLEVIER vraagt of het advies van gemeld bureau in
overeenstemmine is met dat van de bedrijvencommissie
De VOORZITIER antwoord bevestigend, doch merkt tevens op, dat
in het rapport van het technisch adviesbureau nog verdergaande
maatregelen worden aanbevolen. Hij zegt toe, dat meergenoemd
rapport in handen van de bedrijvencommissie zal worden gesteld,
Refererende aan de brief onder 3 zeg& de voorzitter, dat de
straatbelasting sinds vele jaren wordt geheven. De wijze, waarop
zulks geschiedt, is geheel in overeenstemming met de op dit stuk
bettaande wettelijke bepalingen. De belasting wordt dus in alle
opzichten rechtmatig geïnd. Het bezwaar van adressanten richt zich
in het bijzonder tegen het feit, dat zij voor hun eigendommen
een dubbele heffing moeten voldoen, nl. straatbelasting aan de
gemeente en een omslag aan het waterschap. Dit gebeurt echter in
legio gemeenten. Het gemeentebestuur en het bestuur van het
waterschap bezien dit echter van hun eigen standpunt. Van de
eigendommen wordt ook door het rijk een belasting geheven, nl. de
grondbelasting. Adressanten zouden ook daartegen kunnen opponeren.
Hij stelt voor aan de adressanten te berichten, dat de verordening
niet toelaat de heffing op andere wijze te doen geschieden.
Het lid GEERTS zegt, dat vroeger de onderhavige kwestie ook
ter sprake is gebracht. Zo wordt rioolbelasting aan de gemeente
betaald en daarnaast moet eenzelfde heffing voldaan worden aan het
waterschap.
De VOORZITTER merkt op, dat over de onderhavige zaak nog
veel meer te zeggen valt. Het lid Geerts heeft het oog op bebouwde
eigendommen, terwijl in het adres gerept wordt over ongebouwde
eigendommen. Het vraagstuk ligt echter in hetzelfde vlak.
Conform het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
besloten.