2 7m Voorstel tot verlenging der ontruimingstermi.in van de onbe- woox^aarverklaarde^woningen Molenstraat QJ> en West-Vaardeke 56» Wethouder van OOSTERHOUT acht de verlenging met een jaar te lang. Het steeds maar continueren der onbewoonbaarverklaring, beïnvloedt de geestesgesteldheid der bewoners in zeer ongunstige zin. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wethouders de_ verlenging op een jaar willen bepalen om niet steeds na drie maanden met een voorstel te komen. Hij ziet overigens geen enkel wezenlijk voordeel in de bepaling van de ontruimingstermijn op drie maanden. Het beleid van burgemeester en wethouders is er immers op gericht de bewoners binnen de kortst mogelijke termijn aan betere huisvesting te helpen. Het lid BURGERS onderschrijft de mening van de voorzitter, Ook het lid RUBBERS is van gevoelen, dat in feite de zaak dezelfde blijft. Het lid VERHEIJEN verklaart zich tegen het voorstel, waarbij hij wijst op de gereedkoming binnen enige maanden van thans in aanbouw zijnde woningen. Het lid PLEVIER geeft de voorkeur aaneen termijn van drie maanden, aangezien anders wellicht enige kans bestaat, dat burgemeester en v/ethouders de verschaffing van huisvesting aan bewoners van onbewoonbaarverklaarde woningen wat lichter gaan bezien. De VOORZITTER betoogt, dat aan de toewijzing van woon ruimte aan de gezinnen, die in onbewoonbaarverklaarde woningen zijn gehuisvest, verschillende kanten zitten, b,v« de huishuur# De toewijzing van woningen is een beleidskwestie, waarbij met allerlei zaken rekening moet worden gehouden-. Het lid PLEVIER merkt op, dat naar zijn gevoelen niet altijd de grootst mogelijke aandacht aan de onderhavige aange legenheid door burgemeester en wethouders wordt besteed. De VOORZITTER stelt daarna voor de ontruimingstemiijn in plaats van op een jaar op drie maanden te stellen, waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten, met aantekening, dat 9 het lid VERHEIJEN geacht wenst te worden te hebben tegen gestemd, 8. Voorstel tot aankoop van grond langs de Pagnevaartweg, Het lid RUBBENS vraagt of het sportpark niet op een andere plaats kan worden geprojecteerd, b.v, in de omgeving van PagnevaartHierdoor zou vruchtbare cultuurgrond kunnen_worden gespaard. Voorts wenst deze spreker nog nadere informaties om trent de eventuele inkomsten, welke van de zijde der sport verenigingen kunnen worden verwacht. Het lid van den BOSCH merkt op, dat het vermelde ten aan zien van de datum van beëindiging der pachtovereenkomsten niet juist is. De VOORZITTER antwoordt, dat het sportpark dient te liggen in de onmiddellijke nabijheid van de kom. Een projectering op Pagnevaart zou tevens inhouden, dat de sportterreinen zouden liggen op het grondgebied van de gemeente Hoeven, Hij begrijpt ten volle de bezwaren tegen inbeslagneming vangoede cultuur?- grond. Bij afweging van de belangen, die hier in het geding zijn, menen burgemeester en wethouders dat de belangen der jeugd prevaleren.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1951 | | pagina 51