Hij vraagt of burgemeester en wethouders voortaan niet kunnen bevorderen, dat zo spoedig mogelijk de onbewoonbaarverklaarde woningen worden ontruimd. De VOORZITTER wijst er op, dat burgemeester en wethouders met hun voorstellen tot onbewoonbaarverklaring twee doeleinden nastreven. Primair natuurlijk het verschaffen van menswaardige huisvesting aan de gezinnen, die dergelijke woningen bewonen; secundair wordt beoogd de aandacht te vestigen op de aanwezige krotwoningen. Het dagelijks bestuur is bij voortduring diligent om zo spoedig mogelijk de bewoning van onbewoonbaarverklaarde huizen te doen staken. Het is echter duidelijk dat zulks slechts mogelijks is langs wegen van geleidelijkheid. Er moet nu een maal woonruimte vrij komen om de betrokken gezinnen te helpen. Bij het heersende gebrek aan woningen is dit niet altijd op korte termijn uitvoerbaar. Xn de Woningwet komt daarom een bepaling vöor, welke beoogt de termijn van ontruiming enige malen te ver lengen. Hij kan in dit verband wijzen op het volgende punt van de agenda, waarbij de verlenging der ontruimingstermijn van de woning West-Vaardeke 54 niet meer in behandeling behoeft te worden genomen, Deser dagen is n.l. aan het gezin M. Jansen anderw woonruimte toegewezen. Het lid GEERTS verduidelijkt, dat zijn opmerkingen geenszins afkeuring inhielden van het beleid van burgemeester en wethouders. Zijn bedoeling was uitsluitend om nog eens de aandacht te vestigen op de slechte woongelegenheden bij de autoriteiten, die met deze kwestie bemoeiing hebben. De VOORZITTER deelt nog mede, dat van de zijde der provinciale directie van de volkshuisvesting enige tijd geleden een enquete is ingesteld naar de omvang der krotwoningen. Het gemeentebestuur heeft toen ruim 50 huizen als zodanig opgegeven. Het lid van der SMISSEN vraagt of de provinciale directie van de volkshuisvesting eigenmachtig woningen op haar bewoonbaar heid keurt, of dat zulks geschiedt op verzoek van burgemeester en wethouders. De VOORZITTER antwoordt, dat in de Woningwet daarvoor een procedure is voorgeschreven» De aanwijzing van onbewoonbare per celen kan zowel door de inspecteur der volkshuisvesting als door het gemeentebestuur geschieden. Vervolgens vraagt het lid van der SMISSEN of het niet doel matiger zou°zijn met de onbewoonbaarverklaring te wachten, totdat aan de bewoners andere huisvesting kan worden verschaft. De VOORZITTER zegt dat aan dit vraagstuk vele facetten zijn verbonden. Door de onbewoonbaarverklaring wordt in ieder geval voorkomen, dat bij ontruiming der woning deze weer door een ander gezin wordt betrokken. In dit verband merkt hij op, dat hem ter ore is gekomen, dat de eigenaar van het pand West—Vaardeke 54 voornemens is dii weer in een zg. sine-i van bewoonbaarheid "te brengen. Doordat in de Woningwet voor de onbewoonbaarverklaring een procedure is voorgeschreven, zal het niet altijd mogelijk blijken een en ander zo tijdig te doen verlopen, dat na ont ruiming van een in slechte staat verkerende woning deze onmiddel lijk van een bord met opschrift "onbewoonbaar verklaarde woning kan worden voorzien. Wordt een dergelijk huis onmiddellijk be- trokken, dan ontbreken de machtsmiddelen om dit te voorkomen. Hij zegt tot slot het lid van der Smissen toe, dat burgemeester en wethouders zijn suggestie zullen overwegen. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aange nomen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1951 | | pagina 50