2
Spreker adviseert thans de reconstructie voor een deel uit
te voeren en wel zodanig, dat dit past in de nog in de toekomst
uit te voeren werken, leze gedeeltelijke uitvoering behelst.
1. het leggen van een moerriool;
2. de bouw van een bezinkingstank met een capaciteit voor ïu.uuu
inwoners
3. de stichting van een rioolgemaal, waarin de vol-automatisch
werkende pompen worden geplaatst.
Ie pompen doen het rioolwater stromen in de tank. Alvorens het
water wordt gepompt in de tank, passeert dit een zg.vuilvangrooster
die regelmatig moet worden schoongehouden. Het vuil in de tanK
ondergaat een gistings- of uitrottingsproces. Het bezinksel wordt
uiteindelijk geperst naar de slibdroogvelden. Het overblijvende
water stroomt onder het natuurlijk verval naar de haven.
Voorlopig zijn twee pompen benodigd, t.w. een voor de zg.
droogweerafvoer en de 2e voor de zg. natweerafvoerBij nat
weer dient vanzelfsprekend meer water te worden verzet. De capa
citeit van de 2e pomp is hierop berekend. In de hoofdriolen
komen zg. regenuitlaten voor, waarlangs bij regenval een
gedeelte van het water kan stromen in de openbare wateren. Bij
een vijfvoudige verdunning van het rioolwater is er geen enkel
bezwaar tegen deze onmiddellijke lozing in bedoelde open are
waterlopen. Deze lozing bij nat weer maakt het mogelijk, dat de
pompen van mindere capaciteit behoeven te zijn.
De plaats van de zuiveringsinstallatie is dusdanig, dat
er geen gevaren te duchten zijn voor de verspreiding van onaan
gename geuren. Een afstand van 100 m. van de bebouwde kom is
zelfs voldoende bij de ongunstigste windrichting. De plaats
bij de Havendijk is dus aanvaardbaar. Deze ligt zeer gunstig ten
opzichte van de meest heersende winden, t.w. zuidwesten en westen
winden. Voorts is er steeds een laag water boven de vuile massa.
Deze laag verricht tevens de functie van stankafsluiter.
Het werk zal in 3 bestekken worden uitgevoerd, t.w.:
1. het leggen van het moerriool;
2. de zuiveringsinstallatie (pompgebouw, bezinkingstank,
slijkdroogvelden)
3. levering pompen.
Spreker besluit zijn uiteenzetting met op te merken, aut
na uitvoering van het voorafgaande de gemeente Oudenbosch over
een zeer bruikbaar rioolstelsel zal beschikken.
De voorzitter stelt daarna de leden in de gelegenheid
tot het stellen van vragen voor nadere informatie.
Het lid RUBBERS heeft met grote belangstelling geluisterd
en juicht de uitvoering der plannen zeer toe. Hij onderstreept
nog de opmerking van de heer Bongaerts met betrekking tot de
onmiddellijke afvoer van het door regen verdunde rioolwater
via de nooduitlaten in de openbare watergangen. Daartegen be
staat inderdaad van landbouwerszijde geen enkel bezwaar.
Het lid van der SMISSEN vraagt of de bezinkingstank van
boven open is. TT. -i
De heer BONGAERTS antwoordt bevestigend. Hij deelt nog
mede, dat het vriespunt van het rioolwater door de vuilconcen-
tratie aanmerkelijk wordt verlaagd.
Het lid van SPAANDONK wenst nog gaarne enige informaties
met betrekking tot het aantal pompen.
Ir. BONGAERTS antwoordt, dat in de toekomst 4 pompenin
totaal in het gemaal zullen worden geplaatst; voorlopigzijn
2 pompen voldoende, waarbij êéri pomp met 2 pk-vermogen in ^©drUf
is bij droog- en nat weer en de andere met 6 8 pk vermogen
alleen bij nat weer.