Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming "besloten tot vo tering van het voor de houw benodigde crediet.. 10. Voorstel tot vaststelling der exploitatievergoeding per Teerling, bedoeld bi.i artikel 101 der lager-onderwijswet 1920, voor het jaar 1951 ten behoeve van de scholen voor G.L.O. V.G.L.O. en U.1.0 Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot vaststelling van de exploitatie-vergoeding per leerling voor 1951 ten behoeve van de scholen voor G.L.O. V.G.L.O. en U.L.O, op de onderstaande bedragen; 23,90 voor het gewoon lager onderwijs; 39,- voor het voortgezet gewoon lager onderwijs; 34,15 voor het uitgebreid lager onderwijs. 11, Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de woningen Molen straat 59 en 110. Het lid VERHEIJEN vraagt of het mogelijk is de platen met het opschrift "onbewoonbaarverklaarde woning" te verwijderen, zolang de huizen nog worden bewoond. De VOORZITTER antwoordt, dat de bevestiging van bedoelde platen is voorgeschreven in de Woningwet. De aanblik is inderdaad niet fraai. Hij wijst er voorts op, dat zo spoedig mogelijk aan de bewoners andere woningen zullen worden toegewezen en zegt voorts toe, dat burgemeester en wethouders zullen nagaan of op enigerlei wijze aan het verzoek van het lid Verhei jen kan worden tegemoetgetreden. Het lid VISSENBERG informeert of het niet mogelijk is de woningen Molenstraat 59 en 110 te herstellen. De VOORZITTER verbaast zich over de vraag. In het belang van een goede volkshuisvesting is het dringend noodzakelijk, dat bedoelde woningen worden onbewoonbaarverklaard en afgebroken. Herstel is uitgesloten en blijft half werk. Het lid VISSENBERG is van mening, dat sommige mensenin de gegeven omstandigheden met zulk een woning blij zouden zijn, De VOORZITTER betoogt, dat de woningen in kwestie een mens onwaardig verblijf zijn. Het gemeentebestuur streeft er energiek naar de slechte woontoestanden via de bouw van nieuwe woningen op te hefffn. Het gaat hier om krotgevallen,welke uit een oogpunt van een vooruitstrevend sociaal beleid op korte termijn moeten worden opgeruimd. Het lid VISSENBERG zegt, dat het zijn bedoeling niet is om deze gevallen in stand te blijven houden. Hij zou alleen een wat voorzichtiger politiek terzake willen voeren. De VOORZITTER wijst voorts op de praktische moeilijkheden, die aan een herstel verbonden zijn. Voor wiens rekening zullen deze kosten komen. De eigenaren doen het niet, evenmin de bewoners. In verreweg de meeste gevallen vestigen de bewoners de aandacht van het gemeentebestuur op de slechte huisvesting met het verzoek voor een nieuwe woning in aanmerking te komen, Ook het aantal samenwoningen in de gemeente valt relatief mee. Hij bepleit krachtig door te gaan met een geleidelijke onbewoonbaarverklaring van woningen, welke deze naam niet meer verdienen. Het lid van LOON zegt, dat de woning Molenstraat 110 inwendig totaal is afgebroken.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1950 | | pagina 84