De VOORZITTER brengt naar voren, dat do architect diverse
schetsplannen heeft ontworpen. Het definitieve project is
dan ook een vrucht van vele besprokingen en van het contact met
de gegadigden. De staalconstructie is geheel in overeenstemming
met de wensen van do betrokken huurders, die ook kennis hebben
genomen van de maquette.
Het lid PLEVIER vestigt de aandacht op het grote dak
overstek, waardoor z.i. ondanks hut vele glas do lichtinval
toch niet zo groot is.
Volgons wethouder KEIJ is de glasstrook onder het dak
vooral aangebracht op grond van architectonische overwegingen.
Het lid PLEVIER betreurt zulks. Hij bepleit een poging
om de bouwkostenprijs met 25,- per m2 te drukken.
De VOORZITTER zegt, dat het zeer waarschijnlijk is, dat
de hallen in financieel opzicht self-supportingzullen zijn.
Deze mededeling ontlokt aan het lid PLEVIER de opmerking, dat
wellicht een soberder bouw de huur zou kunnen verlagen.
De VOORZITTER wijst nog eens met nadruk op de omstandig
heid, dat het project der industriehal in alle opzichten
beantwoordt aan de wensen van de twee gegadigden. In dit verband
wordt verwezen naar de inwendige hoogte, de lichtoppervlakte
enz. Bij de beoordeling van de door het lid Plevier gonoemde
prijzen dient nauwlettend aandacht te worden geschonken aan
alle kostprijselementen. In de bouwprijs van 125,- per m2
zijn alle kostenbestanddelen ve-rwerkt. De kosten van de
kantoorruimte, de toiletten, het schaftlokaal en van de kleed
gelegenheid zijn hUrin begr«=pun. De voorzitter is er vast
van overtuigd, dat de bouwsom bij de aanbesteding zal meevallen,
hetgeen het lid PLEVIER onderschrijft.
Wethouder KEIJ acht het mogelijk, dat bij aanwending
van een andere dakconstructie de bouwkosten kunnen worden
verlaagd. Een flauw.hellend dak, inplaats van het platte
dak, zou reeds een besparing opleveren.
Het lid PLEVIER stelt voor het gevraagde crediet te ver
lenen onder voorwa.arde, dat burgemeester en wethouders do
nodige aandacht zullen besteden om te geraken tot een voor
deliger project.
Het lid RUBBENS onderschrijft de suggestie van de vooraf
gaande spreker.
De VOORZITTER adviseert, de architect uit te nodigen voor
een, op korte termijn te houden, bespreking met de bedrijven-
commissie en het college van burgemeester en wethouders.
Het lid PLEVIER werpt de vraag op, welk resultaat zulk
een bespreking eventueel kan hebben.
De VOORZITTER is van opinie, dat de kwestie niet zo
scherp behoeft te worden gesteld,
Het lid PLEVIER verduidelijkt de tendentie van zijn zo
juist geponeerde vraag. Moeten burgemeester en wethouders nu
de conclusie trekken dat het crediet is verleend of niet.
De situatie kan een verhouding scheppen, die wellicht voert
tot vreemde consequenties. In de voorgenomen bo-spreking kan
natuurlijk druk worden uitgeoefend voor een daling der kosten,
alhoewel een verdediging van het project door de ontwerper
kan worden verwacht.