De VOORZITTER deelt mee, dat er toch moeilijk een nieuwe
openbare inschrijving kan worden gehouden. Het hoogste bod is
voor de gemeente voordelig. Een persoonlijk element is ten
onrechte erbij gehaald. Hij acht het in strijd met de goede
gewoonten en gebruiken om het jachtrecht niet te verpachten
aan de hoogste inschrijvers. Burgemeester en wethouders zullen
zich terzake nader beraden.
7. Voorstel tot vaststelling van de verordening tot regeling van
de vergoeding van verplaatsingskosten aan het gemeente-
personeel bij, eerste aanstelling of 'bij verhuizing in het
belang van dq dienst.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming en
zonder beraadslaging besloten.
8. Voorstel tot vaststelling van het voorschot 1949 op de
vergoeding, ïïë*doeld bij ar't'ilcël lölbis, Tid"3 der Lager-onder-
wijswet 1920 ten behoeve van het vakonderwijs in de lichame
lijke oefening
Zcider hoofdelijke stemming en zonder beraadslaging wordt
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten.
9. Voorstel tot hernieuwde vaststelling van het raadsbesluit
van 2 October 1948 tot le wijziging 'van de verordening op de
heffing van een belasting op de honden
Conform het voorstel van burgemeester en wethouders
wordt zonder hoofdelijke stemming en zonder beraadslaging
besloten.
10. Voorstel tot vaststelling van een crediet voor de toepas
sing der "Premieregeling woningverbetering en -splitsing" en tot
machtiging aan burgemeester en wethouders voor het nemen van
alle uit de regeling voortvloeiende handelingen
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
wordt zonder hoofdelijke stemming en zonder beraadslaging
besloten.
11. Aanbieding van do ontwerp-begrotingen 1949 van het algemeen
burgerlijk armbestuur, de gasfabriek, het" bedrijf van gemeente
werken, de vee- en vleeskeuringsdienst en van de gemeente
Op voorstel van de VOORZITTER worden voor het onderzoek
van de diverse ontwerp-begrotingen 1949 twee commissies
samengesteld. De eerste commissie wordt gevormd door de
leden: Burgers, G-eerling, G. Janssens, Dekkers en L. Janssens
en door de opvolger van de heer A.B. Korsmit. De leden
Rubbens, Koningsvan den Bosch, Vissenberg en Kessel zullen
de tweede commissie vormen,