Dc aankoopsprijs is op 3.500,- bepaald, omdat een gedeelte van de
dijk uit weiland bestaat.
Het lid G. JANSSENS informeert vervolgens naar de mogelijk
heid van verbetering van de dijk door het waterschap De Oude en
IJio uwe Landcn
De VOORZITTER zet uiteen, dat het waterschap geen belang heeft
bij du verbreding en verbetering van do dijk. Door do overneming
van de onderhoudsplicht kan de gemeente de voorzieningen daaraan
treffen, die leiden tot ontsluiting als industrie-terrein van de
overige gronden langs dc haven. Op practische gronden dient zo
wel de onderhoudsplicht als de eigendom der gronden in dezelfde
handen te berusten. Ha de totstandkoming van de verbetering
blijft er geen grond over, die als weiland nog kan worden benut.
Het lid RUBBERS zegt, dat het waterschap tot de verkoop ge
negen is geweest vanwege do grote belangen, die hierbij voor de
gemeente betrokken zijn. De prijs van 3.500,- is eigenlijk te
laag. Het waterschap ontving aan pacht en uit du verkoop der bo
men vrij belangrijke bedragen.
Hierna wordt het voorstul zonder hoofdelijke stemming aange
nomen
IC. Voorstel tot overneming in beheer en onderhoud van alle in
de ze gemeente liggende polderwegen "van het waterschapDe" Oude en
Uieuwe Landen.
Het lid GEERLIHG vraagt na voorlezing van het voorstel wan
neer dc overdracht ingaat.
De VOORZITTER antwoordt, dat blijkens punt II van het concept
besluit de onderhoudsplicht overgaat op do eerste dag der maand,
volgende op die, waarin het besluit de goedkeuring van gedepu
teerde staten heeft verworven.
Hut lid GEERLIHG brengt vervolgens ter sprake de in feite
dubbele straatbelasting, Welke thans van de grondeigenaren in
het Oudland wordt geheven. Vroeger was zulks niet hot geval. Hij
informeert naar de mogelijkheid tot verandering in dezen. Het
lid RUBBERS onderstreept de woorden van de vorige spreker.
Bij aanneming van het onderhavige voorstel zal deze toe
stand nog 20 jaar worden bestendigd, omdat de afkoopsom groot
27.460,- in een gelijk aantal jaren zal worden afgeschreven.
Dc dekkingsmiddelen hiertoe moeten worden bestreden uit de op
brengst der straatbelasting.
De VOORZITTER merkt op, dat deze kwestie geen verband houdt
met het agendapunt. In vorige vergaderingen is hierover gespro
ken. Bij dc vraag of het billijk is, dut de gemeente in het
waterschap van dezelfde grondeigenaren heffen, speelt de juris
prudentie, nopens de in do gemeentewet vervatte bepalingen over
de heffing van een straatbelasting, een rol. In de loop der
jaren is als constante jurisprudentie uitgemaakt, dat de ge
meente ook bevoogd is straatbelasting te heffen van do eigenaren,
wier percelen indirect profiteren van de voorziu-ningendie de
gemeente treft voor haar wegen- en stratonnet in hut algemeen.
Een wijziging terzake zal dan ook nooit de vereiste goedkeuring
verwerven.