2
Onze eendracht, in hoevele problemen van deze tijd zij, jammer
genoeg, ook ver te zoeken is, nimmer.was zij ook maar een
ogenblik in het geding, wanneer het betrof onze verering voor en
ons vertrouwen in onze Koningin.
Zowel in rustige tijden als in schokkende jaren hield
Zij de leidsels.
Slechts moeilijk zijn naar waarde te schatten de hoedanig
heden van de Vrouw, die ons vijftig jaren lang in sterkte en
wijsheid, met volledige terzijdestelling van Zichzelve, in
grenzeloze trouw en met verfijnd gevoel voor de eisen van het
nationaal zelfrespect heeft geregeerd. Liefde voor Haar volk,
onvolprezen plichtsbesef en diepe godsdienstzin, zietdaar Haar
drijfveren. Deze zijn het ook, welke Haar met ons volkskarakter
zc innig verwant maakten.
En dit alles te samen is het, nu het historisch besluit is
gevallen, wat ons - merkwaardige mengeling van tegenstrijdige
gevoelens- behalve ontdaan en verslagen, ook dankbaar doet zijn,
zodat wij de ontroering, welke het ogenblik van vandaag in ons
wekt, tegelijk als weemoed èn als blijdschap ervaren.
Terwijl Koningin wilhelmina met Haar verstrekkend besluit
ons de zege ontneemt van Haar wijs regeringsbeleid, schenkt zij
ons tegelijk dit regeringsbeleid van 50 jaren als een kostbare
schat, waarvan de schittering de bewonderende blikken tot zich
zal trekken, zolang er mensen zullen zijn, die open staan voor
het wars, goedeon schone. En hoevele redenen men op dit ogen
blik ook kan hebben om te vrezen, dat de duistere machten in de
mens het zullen winnen, toch nooit zó vele of het vertrouwen
blijft gewettigd, dat de eindoverwinning nochtans zal zijn aan
wat in de mens leeft aan waarachtigs en edels. En waar het
waarachtige en edele in de mens zal heersen, daar zullen deze
50 jaren van Koninklijk beleid als stralend voorbeeld gelden
van wat de deugd vermag te bewerkstelligen in wie bekleed is
met de hoogste verantwoordelijkheid.
Het is eigen aan de schoonheid om te ontroeren. De ont
roering, die ons in haar greep houdt, nu wij voor het feit
staan van het heengaan van ffilhelmina van Oranje als onze
Koningin, is voor een essentieel deel geen andere dan de ont
roering, door de schoonheid te weeg gebracht.
Ik zou in bewondering willen uitroepen: "Vurstin, Uwe
regering gedurende 50 jaren, zij is stralend schoon!
En *4 zo zou ik verder aan Haar willen zeggem - wij zijn
bij Uw heengaan arm èn rijk. En in onze berooidheid wenen wij
om onze rijkdom* Hier staan wij, berooid èn rijkelijk begiftigd.
En terwijl wij willen klagen dringt een juichtoon naar onze
lippen. Terwijl wij willen klagen, omdat Gij beëindigt, willen
wij juichen om wat Gij hebt volbracht. Te mogen zien, dat een
mens dit kan volbrengen, dat maakt de armzalige staat van de
mens tot een bron van overvloed.
En dat Gij - Vorstin - Uw afsdheidswocrd niet hebt willen
spreken, zender U nogmaals te bekennen tot die roekeloze helden,
die in het verzet tegen de overweldiger alles gewaagd hebben en
alles gegeven, Vorstin, dit bevestigt voor ons, wat geen beves
tiging meer nodig had: dat wij onder U hebben geleefd als onder
een der allergrootsten der grote Oranjes.