2
Bij toepassing van het vastrechttarief van de p.n.e.m.
zal slechts een klein gedeelte der verbruikers minder
behoeven te betalen dan nu.
3. Het accountantskantoor Janssens merkt in de laatste
alinea van zijn rapport op, dat het nog te overwegenzou
zijn, de vernieuwing en uitbreiding van het net in eigen
beheer uit te voeren, indien een en ander niet zo klemmend
was.
Haar het gevoelen van de spreker is de toestand van het
g.e.b. niet van dien aard, dat overdracht absoluut nood
zakelijk is.
Hij wijst er op, dat na 1950 geen uitkering meer van
de p.n.e.m. wordt ontvangen. Dan zal de gemeente per
saldo ongeveer f. 10.000,- per jaar minder ontvangen.
De mogelijkheid bestaat, dat bovendien invoering van een
baatbelasting zal worden voorgeschreven. Spreker schat,
dat deze f. 15,- per jaar en per perceel moet op
brengen en dit zal dan nodig zijn voor de stroomvoor
ziening van slechts 50 gezinnen.
4. Spreker vreest, dat de gasfabriek meer onrendabel zal
worden als gevolg van de concurrentie van de zijde der
p.n.e.m. Nu zijn beide bedrijven in één hand en wordt
met beider belangen rekening gehouden.
5. Het bedrag van f. 166.700,- voor de modernisering van het
net komt spreker hoog voor. Hij is van opinie, dat het
net niet zo slechts is als wordt vermoed. Vernieuwing van
de apparatuur voor de voeding van het net is wel nodig.
De kabels daarentegen verkeren nog in vrij goede staat.
De waardering van de activa van het g.e.b. op
f. 17.500,- acht spreker beslist aan de lage kant. De
commissie van bijstand voor de lichtbedrijven heeft de
waarde getaxeerd op f. 38.000,-, waaraan nog toegevoegd
behoort te worden de waarde van de kabels, welke onlangs
zijn gelegd naar de fabriek van Klootwijk en de nieuwe
woningen.
6. Met betrekking tot de stroomvoorziening van de industrie-
en merkt spreker op, dat de p.n.e.m. deze in het verleden
ook altijd van electrische energie heeft voorzien. Dit
schijnt nu niet meer het geval te zijn, want de in op
richting zijnde fabriek van Lips moet door het g.e.b.
van stroom worden voorzien. Hij vraagt zich af waarom de
p.n.e.m. niet kan helpen.
7. Bij de schatting van het door het gemoderniseerde net
jaarlijks op te leveren batig saldo is de p.n.e.m.
volgens spreker aan de lage kant gebleven, o.m. is niet
voldoende aandacht geschonken aan de toeneming van het
stroomverbruik door de industrieën.
8. Tot slot wijst het lid Geerling op de bepaling van
artikel 10 der ontwerp-overeenkomstinhoudende de ter
beschikkingstelling om niet van twee aders in de laag-
spanningskabels ten behoeve van de straatverlichting.
Hij acht dit vanzelfsprekend.
Spreker stelt tenslotte voor, het bestaande net niet
met 14,5 km. uit te breiden, maar slechts met 3,5 km.,
waaraan 102 percelen kunnen worden aangesloten. Hij wijst
ter verduidelijking een en ander op een kaart aan.
I