Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Ossen-
drecht, gehouden op 27 augustus 1996 om 20.00 uur ten gemeentehuize
Aanwezig:
Voorzitter:
Wethouders:
de heer P.P.T.C.J. Rossou
mevrouw F.G.J. Stoutjesdijk-Jansen
de heer A.J.E. van der Poel
de heer J.P.H. Berserik
de heer W.J. Clarijs
de heer C.A. Ista
de heer C. Jaspers
de heer J.A.M. Langenberg
de heer R.C.L. Mattheussens
de heer K.J. Rosskamp
de heer F.A. van der Sande
mevrouw M.C.A. Verdult-van Mechelen
de heer H.J.J. Rütten
Leden
Secretaris:
08.01 Opening
De voorzitter opent de vergadering met gebed.
08.02 Notulen d.d. 25 juni 1996
De notulen van 25 juni 1996 worden ongewijzigd vastgesteld.
08.03 Mededelingen
De voorzitter deelt mee dat in de commissie Middelen/Algemeen Bestuur
lijke Zaken aandacht is gevraagd voor het probleem van de hondenpoep.
Eerder zijn er toezeggingen gedaan in de commissie Openbare Werken en
Milieu om dit probleem gezamenlijk in de vier Zuidwesthoekgemeenten aan
te pakken. Voor het eind van het jaar kan een nota hierover tegemoet
gezien worden. Vooruitlopend hierop wordt een voorlichtingscampagne
opgestart. Binnen afzienbare tijd kunnen vanuit B&W voorstellen hier
omtrent verwacht worden.
De mededelingen onder punt 1 en 2 worden door de raad conform het voor
stel van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangenomen.
Naar aanleiding van punt 3 over goederenlijn 11 vraagt de heer
Mattheussens zich af of alle tracé-varianten goed onderbouwd zijn. De
voorzitter antwoordt dat inderdaad nog veel onderzocht moet worden.
Binnen de Zuidwesthoek worden de ontwikkelingen hieromtrent nauwlettend
gevolgd.
Wethouder Stoutjesdijk vult aan dat verschillende malen vooroverleg
heeft plaatsgevonden, zowel ambtelijk als bestuurlijk, met voorlichting
van Rijkswaterstaat. Hierbij zijn ook de tracé-varianten ter sprake
geweest waarbij de provincies Zeeland en West-Brabant ook vertegen
woordigd waren. Op dit moment vindt er een diepgaand onderzoek plaats
naar de mogelijkheden en de consequenties.
Hierna wordt punt 3 door de raad conform het voorstel van burgemeester
en wethouders voor kennisgeving aangenomen.
Met betrekking tot punt 4 met betrekking tot de benoemingsprocedure
burgemeester, vraagt de heer Jaspers zich af of het tijdsbestek waar-