opgelegd om een bufferzone te creëren tussen de toekomstige uitbreiding en de bestaande woonbebouwing; ten aanzien van eventuele waardevermindering van eigendommen is een verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de geëigende weg; Overigens wordt opgemerkt dat betrokkene een verzoek tot het verkrijgen van een agrarisch bouwblok in het buitengebied heeft ingediend; omdat één en ander geen relatie heeft met het onderhavige plangebied, zal het verzoek in het kader van de (integrale) herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied' worden behandeld, zodra betrokkene een concrete locatie heeft aangegeven; opgemerkt wordt hiertegenover in principe welwillend te staan; ad 4: SAMENVATTING: betrokkene wil dat het perceel Dorpsstraat 56 tot dienstverlening wordt bestemd in verband met voorgenomen activiteiten van zijn zoon in een gedeelte van de aanwezige bebouwing; in de toekomst vindt derhalve een wijziging van de aard van de activiteiten plaats; AFWEGING: betrokkene blijft het loodgietersbedrijf ter plaatse continueren; mettertijd zal een gedeelte van het bedrijf verdwijnen en worden ingenomen door een sanitaire showroom; in principe kan met verzoek van betrokkene worden ingestemd omdat het past binnen het beleid om hetgeen er aan bestaande bedrijven aanwezig is binnen binnen het 'komgebied' te 'bevriezen'in casu vindt juist een vermindering van de bedrijfsactiviteiten plaats en de omvang van de totale activiteiten blijft gelijk: een uitbreiding vindt niet plaats; Omdat op dit moment niet duidelijk aan te geven is welke afmetingen de showroom zal hebben en waar deze binnen het bouwblok zal worden gesitueerd, kan aan het verzoek van betrokkene tegemoet worden gekomen door ten aanzien van de bestemming 'bedrijfsdoeleinden' een bevoegdheid tot wijziging in 'dienstverlening' - D, (d) - op te nemen; ad 5: SAMENVATTING: a. betrokkene merkt op dat in het bestemmingsplan niet aangegeven is dat het bedrijfspand tevens een woonbestemming heeft; b. betrokkene wil dat de bestemming 'dienstverlening' op het perceel wordt uitgebreid: op een gedeelte van het perceel staat een gebouwtje dat voor bedrijfsuitoefening wordt gebruikt, maar heeft niet de bestemming 'dienstverlening"; c. betrokkene merkt op dat het gemeentebestuur streeft naar omzetting van de bestemming In 'woondoeleinden' bij sluiting, maar dat in het bestemmingsplan niet aangegeven is dat het betreffende pand na sluiting vrij verhandelbaar blijft als winkelpand en in verband daarmee samenhangende waardedaling zodat sprake is van planschade; AFWEGING: ad a: de bestemming 'dienstverlening' impliceert tevens een woonfunctie (zie planvoorschriften); ad b: onverkort geldt het beleid om hetgeen er aan bestaande bedrijven binnen een woonomgeving aanwezig is te 'bevriezen', dat wil zeggen datgene wat aanwezig is handhaven, maar geen of geringe uitbreidingsmogelijkheden toe te kennen; binnen dit beleid past

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1996 | | pagina 80