met betrekking tot de locatie aan de Oude Dijk wordt opgemerkt dat het
feit dat betrokkene spreekt over vrijstaande laagbouw hieraan niet
afdoet; juist door de ligging is openheid geboden als overgang naar het
buitengebied, welke openheid wordt verstoord door het oprichten van een
woning; voorts leidt het tot een gedrongen situatie die niet in
verhouding staat tot de breedte van de weg;
met betrekking tot de locatie aan de Kasteelstraat wordt opgemerkt dat
ondanks de breedte van het perceel, hetgeen betrokkene aanvoert, het
toch, mede vanwege de ligging, planologisch ongewenst blijft om aldaar
een woonbestemming op te leggen;
ad 2:
SAMENVATTING:
betrokkene wenst dat de op het perceel sectie F, nr. 607 nabij het
perceel Aanwas 25 aanwezige loods wordt ingetekend op de plankaart en
in eerste instantie bestemd wordt tot 'woondoeleinden'
AFWEGING:
de op het betreffende perceel aanwezige bedrijfsloods zal worden
ingetekend op de plankaart; tegen de opname op het betreffende perceel
van een woonbestemming - W (v, 4.5. m) - bestaan geen planologische
bezwaren; aan het verzoek kan derhalve tegemoet worden gekomen;
ad 3:
SAMENVATTING:
betrokkene heeft bezwaar tegen de voor een gedeelte van zijn
huisperceel, dat voor agrarische doeleinden wordt gebruikt opgelegde
bestemming 'groenvoorziening' en de voor een ander gedeelte opgelegde
bestemming 'bedrijfsdoeleinden', omdat hij daardoor beknot wordt in de
gebruiksmogelijkheden; daarnaast treedt waardedaling van opstallen op;
AFWEGING:
beide bestemmingen hebben betrekking op de uitbreidingsmogelijkheid die
is gegeven aan de conservenfabriek; een uitbreiding van de fabriek is
noodzakelijk: de uitbreiding zal zorg dragen voor een vermindering van
de verkeers- en geluidsoverlast in het gehele dorp. Voorts betreft de
uitbreiding enkel opslag en geen productie. Ambtelijk wordt opgemerkt
dat dit onderscheid tussen het bestaande gedeelte dat voor productie en
opslag (B, p+o) is bestemd en het toekomstige gedeelte dat enkel voor
opslag (o) is bestemd, nader op de plankaart dient te worden aangeduid;
voorts dient ten aanzien van het opslaggedeelte de goothoogte te worden
bepaald op 8 m.vorenstaand onderscheid dient in de voorschriften
behorende bij de bestemming bedrijfdoeleinden' (B) tot uiting te
komen; artikel 6, lid 3 sub c onder 1 en 2 van de planvoorschriften
dient te worden aangevuld met de respectievelijke zinsneden: 'de
gebouwen dienen ten behoeve van opslag en productie' en 'de gebouwen
dienen enkel ten behoeve van opslag'
Een verplaatsing van het bedrijf is gezien de gedane investeringen nu
niet mogelijk. Dit genoemd algemeen belang wordt zwaarder geacht dan
het belang van betrokkene; daarnaast behoeft de huidige
eigendomsverhouding niet zonder meer een beletsel te vormen voor het
leggen van daarvan afwijkende bestemmingen op deze gronden; temeer daar
aannemelijk is dat de conservenfabriek de uitbreiding zal realiseren
binnen de planperiode van 10 jaar; omdat de conservenfabriek bepaalde
afstanden in acht moet nemen is de bestemming 'groenvoorziening'