De Raad van de gemeente Ossendrecht; overwegende, dat het wenselijk is dat een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt genomen voor een gedeelte van het bestemmingsplan Buitengebied gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 1996, nr. 96*11.A15; gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening; besluit: A. te verklaren dat de vaststelling cq herziening van een bestem mingsplan wordt voorbereid voor het op de bij dit besluit behoren de tekening aangegeven gebied; B. te bepalen dat het verboden is binnen het onder A. genoemde gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burge meester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of la ten uitvoeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden parkeergelegenhe- den en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. bodem verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren; c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is of verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; C. te bepalen dat het onder B. genoemde verbod niet geldt voor: a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer, alsmede werken en werkzaamheden ter voortzetting van de bestaande bodemexploitatie en bodemgebruik;

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1996 | | pagina 151