Portefeuillehouder
wethouder F.G.J. Stoutjesdijk-Jansen
Raadsvoorstelnr96*11.G13
Raadsvergadering
d.d. 19 november 1996
Aan de raad
van de gemeente
Ossendrecht
Onderwerp: Ontwerp-verordening tot
aanwijzing van voor
verzuring gevoelige ge
bieden op basis van de
Uitvoeringsregeling ammo-
niak en veehouderij
Ossendrecht, 5 november 1996
Op 26 augustus 1994 is de Interimwet ammoniak en veehouderij en de daar
op gebaseerde Uitvoeringsregeling in werking getreden. Bedoelde wet en
uitvoeringsregeling vormen het ecologische toetsingskader voor aanvra
gen voor vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer voor veehouderijen
(met name voor zgn. intensieve veehouderijen).
In de uitvoeringsregeling wordt aangegeven welke ecologische of natuur
wetenschappelijke gebieden die gevoelig zijn voor verzuring of eutro
fiëring voor de toepassing van de Interimwet en de daarop berustende be
palingen worden aangemerkt als voor verzuring gevoelig gebied.
Verder worden er per 15 september 1996 diersoorten aangewezen en stalsy-
stemen met bijbehorende emissiefactoren.
Op 1 december 1996 zal de wijziging van de Uitvoeringsregeling ammoniak
en veehouderij (gebaseerd op de Interimwet ammoniak en veehouderij), zo
als gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant van 13 september 1996
gedeeltelijk in werking treden.
Tengevolge van genoemde wijziging zullen voor de toepassing van de Inte
rimwet ammoniak en veehouderij en de daarop berustende bepalingen wor
den als voor verzuring gevoelig gebied aangemerkt bossen, natuurterrei
nen en landschapselementen, die zijn gelegen op voor verzuring gevoe
lige gronden en
a. een oppervlakte hebben van tenminste 5 ha. dan wel
b. door de gemeenteraad bij verordening krachtens de gemeentewet op
een bijbehorende kaart als voor verzuring gevoelig gebied zijn
aangewezen.
De voor verzuring gevoelige bossen, natuurterreinen enlandschapselemen
ten kleiner dan 5 ha. genieten dan slechts bescherming, indien deze
door de gemeenteraad bij ontwerp-verordening krachtens de Gemeentewet
op een bijbehorende kaart zijn aangewezen. De aanwijzing van de hier
voor onder b. genoemde gebieden in een bestemmingsplan, dan wel het in
beheer zijn van gebieden bij Staatsbosbeheer of een andere met name ge
noemde particuliere terreinbeherende organisatie, danwel het aangewezen
zijn als beschermd natuurmonument is niet meer voldoende voor het ver
krijgen van bescherming.
In de wijziging van de Uitvoeringsregeling is echter een overgangster
mijn opgenomen, inhoudende, dat de gebieden kleiner dan 5 ha.die vol
gens de oude regeling bescherming genoten, deze blijven behouden gedu
rende een half jaar, indien althans op 1 december 1996 een ontwerp