Mening hoorzittingscommissie:
-inmenging van overheidswege moet in de juiste proporties worden
gezien: enkel met betrekking tot een vernieuwing of verandering van de
elementen die het pand tot monument maken is een monumentenvergunning
vereist. Woningen moeten wel leefbaar blijven;
-zelfwerkzaamheid is in die zin subsidiabel dat de materiaalkosten
voor vergoeding in aanmerking komen;
-handhaving van de voordracht vanwege architectuurhistorische en
ensemblewaarden. Het heeft bijzondere betekenis wegens de situering,
verbonden met de ontwikkeling van het dorp;
4. Pand Vijverweg 4 (fam. van den Eijnden)
Reactie:
-aantasting privacy en beperking beheer/gebruik
-geen subsidievoordelen in verband met zelfwerkzaamheid
-vrees voor waardedaling van het pand;
Mening hoorzittingspommissie:
-de eigenaar bepaalt zelf of er onderhoudswerkzaamheden gebeuren
en/of een subsidieaanvraag wordt ingediend: de gemeente heeft
hierop geen enkele invloed;
-bij zelfwerkzaamheid zijn de materiaalkosten subsidiabel;
-het feit dat het pand op de Rijkslijst is geplaatst kan een
bijkomstig voordeel zijn voor potentiële kopers omdat in geval van
onderhouds- en restauratiewerkzaamheden gebruik gemaakt kan worden
van subsidiemogelijkheden;
-staat handhaving van de voordracht voor vanwege
architectuurhistorische waarden en ensemblewaarden; het heeft
bijzondere betekenis wegens de situering, verbonden met de
ontwikkeling van het dorp;
De heer van der Linden, eigenaar van het pand Burg. Voetenstraat 23
heeft aangegeven het een goede zaak te vinden dat dergelijke panden
worden beschermd en heeft aldus geen bezwaren.
De fam. Mattheussens, eigenaar van het pand Burg. Voetenstraat 44 had
in eerste instantie bezwaren tegen een plaatsing van het pand op de
Rijkslijst; enige tijd na de hoorzitting echter hebben zij te kennen
gegeven dat gezien de subsidiemogelijkheden (onderhouds- en
restauratiekosten) waarvan zij bij een plaatsing op de lijst gebruik
van kunnen maken, zij hun oorspronkelijke standpunt hebben verlaten.
Betrokkenen hebben verklaard geen bezwaren meer te hebben.
Bij instemming van uw gemeenteraad met de lijst, inclusief de adviezen
van de monumentencommissie, draagt uw raad deze lijst met zes panden
voor aan de Minister. De Minister kan vervolgens een selectie uit deze
voordracht maken, waarna een bezwaar- en beroepsprocedure openstaat.
Samenvattend stellen wij uw raad voor om de hierboven genoemde panden
voor te dragen aan de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
voor plaatsing op de rijksmonumentenlijst van de jongere bouwkunst en
stedebouw uit de periode 1850-1940.