gister der gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam toeristenbelas ting een directe belasting geheven. Artikel 3Belastingplicht 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt. Artikel 4Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of ver zorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft. Artikel 5Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Artikel 6Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot: a. vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten be paald op het aantal slaapplaatsen; b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op: 2,2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder be draagt; 2,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie be draagt; c. mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2,2 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie perso nen, vermenigvuldigd met 2,5. 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt: a. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet be roepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, wel ke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: - ten hoogste drie maanden - meer dan drie doch ten hoogste zes maanden - meer dan zes toch ten hoogste negen maanden - meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kam peeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 55; bepaald op 60; bepaald op 65; bepaald op 70; bepaald op 365. igjK I

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1995 | | pagina 91