m
(j
hondernemerhij, die een of meer inrichtingen heeft, waarin
het in artikel 3.2 van de verordening bedoeld bedrijf wordt
uitgeoefend.
2. Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige
toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze
verordening.
HOOFDSTUK 2. BEPERKING VERSTREKKING STERKE DRANK
GEBRUIK TER PLAATSE
Artikel 2.1
Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter
plaatse te verstrekken in een inrichting:
a. waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak
geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates-frites en
croquetten, worden verkocht;
b. welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is voor het geven
van onderwijs of van deze onderwijsinrichting deel uitmaakt;
c. die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in
gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;
d. die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.
GEBRUIK ELDERS DAN TER PLAATSE
ARTIKEL 2.2
Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter
plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 2.1.
VERSTREKKEN VAN STERKE DRANK IN INRICHTINGEN, GELEGEN OP EEN TERREIN
WAAROP EEN KERMIS E.D. WORDT GEHOUDEN.
Artikel 2.3.
Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter
plaatse en bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter
plaatse te verstrekken in inrichtingen, gelegen op een terrein waarop
een kermis, een braderie of een soortgelijke vermakelijkheid wordt
gehouden, gedurende de tijd dat zulk een vermakelijkheid plaats vindt.
ONTHEFFING
Artikel 2.4
1. De burgemeester kan van de in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3
gestelde verboden ontheffing verlenen.
2. De burgemeester kan aan een krachtens het eerste lid van dit
artikel verleende ontheffing beperkingen opleggen c.q.
voorwaarden verbinden; een ontheffing intrekken of wijzigen.