f I TS
f
Om te beginnen moeten wij tegenspreken, dat er medewerkers van de
gemeente bij de bespreking op 17 april 1990 aanwezig waren. Het was een
gesprek tussen ons college en de heren J. Stolk en J. Baartmans.
Het gegeven, dat platen voor de gevelopeningen zijn aangebracht wordt
in deze buiten beschouwing gelaten. Tegen ons besluit d.d. 5 juni 1990
om de heren J. Stolk en J. Baartmans op te dragen deze te verwijderen
is een bezwaarschrift ingediend bij het college van burgemeester en
wethouders
Over het schilderen van de voorgevel is op 17 april 1990 in het geheel
niet gesproken.
Wel is door de heer P. Jongenelen, hoofd Algemene Zaken en de heer
J. van Nispen, ambtenaar bouw- en woningtoezicht, in een gesprek dat
kort daarop tussen hen en de heren Stolk en Baartmans plaatsvond,
duidelijk gesteld dat ze alle veranderingen eerst dienden te verwerken
in een (concept) aanvraag bouwvergunning.
Op dinsdag 24 april 1990 werd echter door de heer J. van Nispen
geconstateerd dat er schilderwerkzaamheden plaatsvonden aan het pand
Hondseind 12.
De secretaris van de welstandscommissie heeft toen de situatie ter
plaatse opgenomen.
Het resultaat is vervolgens aan de orde geweest tijdens de vergadering
van de welstandscommissie d.d. 26 april 1990.
Ons college heeft zich vervolgens geconformeerd aan het standpunt van
de welstandscommissie en dit verwoord in de brief aan de heren Stolk en
Baartmans
Gezien het feit, dat er een schriftelijk welstandsadvies aan het
besluit ten grondslag heeft gelegen, kan niet geoordeeld worden dat het
college in strijd heeft gehandeld met het algemeen beginsel van
behoorlijk bestuur, dat een beschikking moet worden gedragen door een
deugdelijke motivering.
Appellant stelt voorts, dat het college heeft geadviseerd te kiezen
voor een kleur diepgroen voor de plint en daarboven de kleur gebroken
wit
Appellant merkt op dat de kleur diepgroen reeds aanwezig is, alsmede de
kleur gebroken wit, echter met een enigszins groene tint en stelt dat
in ieder geval de kleurstelling past bij de omringende panden en dat de
voorgevel niet detonerend werkt ten opzichte van de omgeving.
In de oude situatie was de voorgevel beschilderd met agressieve kleuren.
Thans is de kleurstelling volgens appellant zondermeer rustgevend te
noemen en geeft het een duidelijke verbetering van het straatbeeld.
Zoals boven reeds is aangegeven is het college afgegaan op het
deskundigen-advies van de welstandscommissieZij oordelen dat het
noodzakelijk is om te komen tot een meer gangbare kleurstelling.
In dit verband heeft de commissie geadviseerd de plint diepgroen te
maken (tegen het zwarte aan) en daarboven de kleur gebroken wit toe te
passen
Verder heeft het college in zijn brief van 5 juni 1990 bericht, dat met
betrekking tot de kleurkeuze in overleg kon worden getreden met de
welstandscommissie
!R"J
K