't >988 i 1
Tot de specifieke voor het streekgewest opgenomen bepalingen behoren:
a. de afbouw van niet als regionaal verwerkingsinrichting aangewezen stort
plaatsen.
b. onderzoek naar volwaardige regionale opzet van de afvalverwijdering.
In hoofdstuk 4 van het voorontwerp van het gewestelijk afvalverwijderings
plan worden de uitgangspunten van het gewestelijk afvalverwijderingsbeleid ver
woord. De geformuleerde uitgangspunten mogen niet in strijd zijn met de Afval
stoffenwet of krachtens deze wet geformuleerd rijks- of provinciaal beleid.
Het rijksbeleid is neergelegd in het Indicatief Meerjaren Programma Afval
stoffen (1985-1989), en gaat ervan uit dat het toekomstige afvalstoffenbeleid
zich langs twee lijnen moet ontwikkelen. Enerzijds de beïnvloeding van de ont
staanswijze van afvalstoffen (kwantitatieve terugdringing middels hergebruik)
anderzijds het doelmatig verwijderen van de afvalstromen die nog blijven bestaan
(gescheiden inzamelen)
Het provinciaal beleid richt zich in de eerste planperiode op sanering van
de ongecontroleerde stortplaatsen. Vervolgens zal het accent liggen op reduktie
van het volume en van de schadelijkheid van het afval.
Het gewestelijk beleid ten aanzien van de afvalverwijdering staat verwoord
op pagina 14, hoofdstuk 4.4 van het voorontwerp gewestelijk afvalverwijderings
plan. Kortheidshalve mogen wij u hiernaar verwijzen.
Naar verwachting zal het bedoeld ontwerpplan behandeld worden in de gewest-
raadsvergadering van maart 1987, na vaststelling waarvan met de uitvoering een
aanvang kan worden gemaakt.
De stukken liggen voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage.
Wij stellen u voor het streekgewest te berichten dat de geformuleerde ge
westelijke uitgangspunten worden onderschreven.
Ar .D: 2 7 Mny
Burgemeester en wethouders van Ossendrecht.
De secretaris, De burgemeester,
G.H.A.M. Muller. Drs. A.E.A. van Gils.