b. opbrengsten van bezittingen, te verdelen op basis van het aantal inwoners;
c. de kosten van aanleg van noodvoorzieningen en de kosten van inbreng van oude
centra, alsmede de kosten van leningen, eveneens te verdelen op basis van
het aantal inwoners
d. eventuele kosten van voorbereiding voor aanleg van nieuwe definitieve stand
plaatsen, sloopterreinendeze worden door de betrokken gemeenten overgenomen;
e. de door het Woonwagenschap aangegane geldleningen worden zo mogelijk vervroegd
afgelost. Is dit niet mogelijk dan nemen de gemeenten de leningen over;
f. eventuele kosten van subsidiëring van wachtgelden van de Stichting Woonwagen-
werk West-Brabant, te verdelen op basis van het aantal inwoners;
g. de kosten van investeringen in standplaatsen en sloopterreinen. De overname
vergoeding wordt als volgt berekend:
Tussen de werkelijke stichtingskosten en de door het Min. van Volkshuisves
ting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor de rijksbijdrage aanvaarde
stichtingskosten bestaat een verschil (meerkosten). De gemeente vergoedt aan
het Woonwagenschap een bedrag gelijk aan de door VROM aanvaarde stichtings
kosten, vermeerderd met een aandeel in de meerkosten. Dat aandeel wordt als
volgt berekend. De meerkosten van alle objecten worden tesamen genomen. Daar
uit vloeit een gemiddeld bedrag per inwoner voort. Dat gemiddelde bedrag per
inwoner is basis voor het aandeel, dat de gemeente in de meerkosten betaalt,
met dien verstande, dat dat aandeel nooit hoger kan zijn dan de werkelijke
meerkosten met betrekking tot het in de betrokken gemeente gelegen object.
Het totaal van de resterende meerkosten wordt omgeslagen over alle gemeenten
op basis van inwonertallen.
Ten aanzien van de punten a. tot en met f. is thans nog geen indicatie te
geven van de daaraan verbonden kosten.
Ten aanzien van punt g. is door het Woonwagenschap een berekening gemaakt
op basis van de begroting 1985.
Door de gemeente Ossendrecht is verschuldigd voor:
a. overdracht standplaatsen 41.443,29
b. overdracht sloopterreinen 24.510,
Totaal 65^993^29
De uiteindelijke werkelijke berekening dient te geschieden naar de boek
waarde op 1 januari 1988. Bovenstaande bedragen zullen nog wijzigen en hoger
worden aangezien de aanlegkosten van de 4 standplaatsen aan de Molendreef nog
niet zijn verwerkt.
Naast de éénmalige overnamekosten zal de gemeentebegroting nog extra worden
belast met exploitatiekosten van de centra aan de Langeweg en Molendreef. In
de begroting 1986 van het Woonwagenschap zijn de huisvestingskosten voor het