Raadsvoorstelnr86.085 Raadsvergadering Aan de raad d.d. 27 november 1986 van de gemeente OSSENDRECHT Onderwerp: Opheffing woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant Ossendrecht, 13 november 1986 De discussie over de opheffing van het woonwagenschap is geruime tijd gaande. De deelnemende gemeenten vragen steeds duidelijker om besluitvorming. Er worden her en der initiatieven genomen om zaken zelf op te pakken en af te werken. Dit kennelijke gevolg van de discussies verdient een positieve beoor deling, maar vereist wel aanpassing van de formele kaders. Als dat niet spoedig gebeurt, kalft de tot op heden goede samenwerking af en ontstaat er voor het personeel een onzekere situatie, terwijl het er voor de bewoners evenmin duide lijker op wordt. De opheffing moet thans op korte termijn geregeld kunnen worden. Het rijksbeleid dwingt eveneens tot opheffing, nu het woonwagenbeleid steeds meer opgaat in het algemene beleid. Dat is nu al te merken op het terrein van het welzijn. Extra geld voor activiteiten voor woonwagenbewoners (door de plaat selijke instellingen) moet door de betrokken gemeenten worden aangevraagd, niet meer door het woonwagenschap of het woonwagenwerk. Het standplaatsenbeleid wordt steeds duidelijker een onderdeel van het volkshuisvestingsbeleid. In de te verwachten nieuwe regelingen met betrekking tot inrichting en financiering van standplaatsen gaan de gemeenten een opnieuw grotere rol spelen. In de toe komst zal de Woonwagenwet een beperkte werking krijgen en worden de nieuwe Wo ningwet en Huisvestingswet de basis voor het beleid. Tenslotte eist de op 1 januari 1985 in werking getreden Wet gemeenschappelijke regelingen herwaardering van alle bestaande gemeenschappelijke regelingen, hetgeen moet leiden tot ophef fing dan wel bundeling/integratie in één gemeenschappelijke regeling. Deze her waardering zal op 1 januari 1990 geregeld moeten zijn. Dan vervallen alle afzon derlijke regelingen van rechtswege. Artikel 107 van deze wet bepaalt, dat Gede puteerde Staten vaststellen, binnen welke termijn (beginnende 1 januari 1985) tot opheffing dan wel bundeling/integratie moet zijn besloten. Over die termijn heeft thans overleg met de gewesten plaats. Daarbij blijkt een voorkeur voor 1 maart 1988 te bestaan. De provincie ontvangt eventuele besluiten op dit punt liefst zo spoedig mogelijk, wil de provincie althans tijdig (dus vóór 1 januari 1990) alle procedures er omheen hebben afgewerkt. Het is duidelijk dat de Wet gemeenschappelijke regelingen inmiddels bij de opheffing van het woonwagenschap een onmiskenbare rol is gaan spelen en dat de daar gegeven richtlijnen in acht moeten worden genomen. Dat geldt voor inte gratie van rest-taken, dat geldt evenzeer voor het vraagstuk van ander passend

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1986 | | pagina 289