I
0
I
II
I! i
Versterking van het lokaal bestuur is^de laatste jaren het adagium, de
grote slogan» Éérst met ge west vorming en nu Ée<. mini-provincies moet dat
bereikt worden. Maar - zonder te durven volhouden dat het lokaal bestuur
in de taakbehartiging op alle fronten voldoende sterk is - zal met de voor
gestelde ingreep het lokaal bestuur inderdaad versterkt worden? Zal het
plaatselijk burgerschap, de burgerzin, de motivatie van de burger, de par
ticipatie aan. de "res publica" (openbare zaak)de - tenslotte - sterkst
mogelijke betrokkenheid van de burger bij het bestuur meer verzekerd zijn in c
de conceptie die de regering thans voor ogen staat? Zou de burger met het
oog op zijn welzijnsbehartiging dat idee willen overnemen? Wij wachten af,
maar kunnen het niet geloven. Dicht bij huis kent hij nu (nog) zijn vertrou
welingen. Hij kan alles gemakkelijk controleren en zonodig desavoueren voor
een totaal-pakket dat lang niet altijd de resultante is van zijn willen»
Doch zijn invloed doet zich gelden. Bij de herverkaveling van taken, bij de
verlegging van het bestuurlijk zwaartepunt wordt dat wezenlijk anders»
Wij gaan in het vorenstaande voorbij aan 'de ver-schraalde betekenis van
het begrip "welzijn" in de opvattingen van de regering die "welzijn" bijna
identificeert met de inhoud van wijk- en buurtwerk en samenlevingsopbouw,
een verwerpelijke en duidelijk departementale afpaling van taken en over
heidszorg. Wij menen dat de gemeenten altoos en lang voor het C.R.M.-minis
terie xra.s uitgevonden non-stop zéér bijzondere aandacht, en in universele
zin, aan het welzijn van de burgers heeft geschonken» Ook zijn wij somber
gestemd wat betreft het aangekondigd financieel statuut van de gemeenten dat
nog maar even geleden een verruiming kreeg van het plaatselijk belasting
gebied middels de onroerend goed-belasting die nu weer ten dele moet af
vloeien naar de provincies-nieuwe stijl en alleen al daardoor de financiële
afhankelijkheid van de gemeenten terugbrengt op het niveau van vóór 1970®
Het is zonder meer irritant te noemen dat xn luttele jaren tijd zaken die
de burger zo rechtstreeks eraken worden ver-daan, terwijl een de burger aan
sprekende basis-filosofie ontbreekt. Aan advies colleges en inspraak-organen
ontbreekt het de regering toch stellig niet. Bovendien gaan wij voorbij -
met tegenzin - aan de grote onrust die met het voorliggend concept in de
wereld van het openbaar bestuur is gebracht, waarbij wij denken aan de bur
gers, bestuurders en medewerkers.
Wij mogen U tenslotte verwijzen naar het prae-advies dat het dagelijks
bestuur van het streekgewest westelijk Noord—Brabant aan de gewestraad hee.it
uitgebracht.