11. Rondvraag.
Met verwijzing naar de recente ontploffing in het Antwerpse havengebied,
vraagt de heer Mattheussens zich af of Ossendrechtse getroffenen iemand ver
antwoordelijk kunnen stellen als iets dergelijks in het Zandvlietse zou ge
beuren.
Naar de mening van de voorzitter is daarover nieig concreets te zeggen, aan
gezien ten aanzien van grensoverschrijdende zaken weinig is geregeld.
De mededeling van de heer Wolters dat volgens bepaalde gegevens de luchtver
ontreiniging in Ossendrecht het hoogste zou zijn van Noord-Brabant, wordt
door de Voorzitter in twijfel getrokken. De laatst uitgegeven rapporten zullen
bij een volgende raadsvergadering ter inzage worden gelegd.
De heer van den Eijnden geeft kennis van door hem ontvangen gunstige reacties
van instanties ten aanzien van de door hem aan de orde gestelde instelling
van een weekmarkt. Spreker wil het echter daarbij laten en eventueel over
vier jaren daarop terug te komen.
Op diens vraag wat er met de ruimte van de oude Sparwinkel moet gebeuren,
antwoordt de Voorzitter dat gemeentewerken een plannetje uitwerkt en dat de
aanpassing van de thans in het zicht gekomen gevel wellicht een zaak is van
het belendend perceel.
De heer A.A. van Dijke vraagt aandacht voor het verkeerspunt nabij de z.g.
pannenfabriek, waar het opgroeiend groen het uitzicht belemmert.
De Voorzitter zal zulks doen nagaan.
Op de vraag van deheer Jansen of momenteel op Calfven een verkeerstelling
wordt gehouden, moet de Voorzitter het antwoord schuldig blijven.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering met gebed.
Aldus vastgesteld in de apenbare
X
raadsvergadering vanX j .ff (fPf? 107
De Secretaris
De Voorzitter