z1
5. Huldeblijk ter gelegenheid van het 40-iarig bestaan
van de Volksabdij O.L.Vrouw ter Duinen.
De heer van der Poel meent dat het voorgestelde bedrag aan de lage kant is,
ook in vergelijking tot de aangrenzende gemeenten, aangezien de binding van
de Volksabdij met Ossendrecht groter is dan met de andere gemeenten.
De Voorzitter benadrukt dat bij het stellen van het bedrag gedacht is aan
"in het rijtje blijven" met de andere drie gemeenten, dooh is de heer van
der Poel dankbaar voor diens sympathieke reaotie.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 januari 1975.
4» Subsidie plaatselijk comité Herwonnen Levenskracht.
De door de Voorzitter in zijn nadere toelichting in het vooruitzicht gestelde
mogelijkheid voor aanvullende activiteiten-subsidie in het lopende jaar, zal
naar de mening van de heer Suijkerbuijk zonder meer nodig zijn.
De heer van der Poel meent- afgezien van de mogelijkheid dat het comité met
financiële acties meer inkomsten verwerft - dat het werken met een (uit de
stukken blijkend) begrotingsrapport wel een zeer remmende factor betekent voor
nieuwe te ontwikkelen activiteiten als in het subsidie-verzoek aangekondigde
Met het oog daarop acht hij de voorgestelde subsidie te laag.
De activiteiten als in het verzoekschrift omschreven worden door de heer van
Gorsel als bijzonder nobel gekenmerkt. Opvallend zijn voor spreker de hoge be
dragen die aan de landelijke organisatie moeten worden afgedragen,
Door wethouder van Dijke wordt verduidelijkt, dat door de landelijke instellln,
van oudsher verzorgingstehuizen worden geexploiteerd waarvoor merendeels de
eidrachten zijn bestemd.
Tevens onderstreept hij het door de voorzitter gestelde dat het reeds 25 jaar
werkende comité "Ziekentriduum en Bejaardenzorg" voor gedeeltelijke gelijke
activiteit een subsidie ad f. 1.150.ontvangt, alsmede dat aanvullende subsi
die kan worden verleend voor activiteiten, aannemende dat deze laatste in gce(
verstandhouding met de andere instellingen plaats vinden.
Het starten met een ontoereikende subsidie en het tussentijds aanvragen van
op bepaalde personen gerichte activiteiten, acht de heer Wolters bezwaarlijk,
De voorzitter meent het voorstel van Burgemeester en Wethouders te moeten hand<
haven, aangezien;
- het hier een eerste subsidie-aanvrage betreft?
- de begroting gebaseerd is op nog te ontwikkelen nieuwe activiteiten?
- een reeds 25 jaar werkende instelling voor een vergelijkbare doelstelling
f. I.I50,— subsidie ontvangt;
- de mogelijkheid voor tussentijdse extra subsidiering reëel wordt opengesteld:
De Raad besluit hierna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorst^"
van Burgemeester en Wethouders d.d. 16 januari 1975»