i
bij de belastingverordening te bepalen tijdstip;
2. de grondslag waarde in het economisch verkeer wordt bepaald op die
welke aan het onroerend goed wordt toegekend, indien de volle en on
bezwaarde eigendom zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger
het goed in de staat waarin het zich bevindt, onmiddellijk en in vol
le omvang in feitelijk gebruik zou kunnen nemen,
3. de grondslag oppervlakte van het onroerend goed moet worden vermenig
vuldigd met bij de belastingverordening vast te stellen, op de aard,
op de kwaliteit, op de ligging van het onroerend goed en op het ge
bruik dat daarvan kan worden gemaakt, betrekking hebbende factoren»;
4» voor de grondslag oppervlakte van het onroerend goed is voorts nog voer
woningen, gebouwde eigendommen - niet dienende als woning, ongebouwde
aanhorigheden van woningen, ongebouwde aanhorigheden van gebouwen
niet dienende als woning en voor alle andere ongebouwde eigendommen,
de berekeningswijze voor het getal vierkante meters aangegeven.
In het Besluit onroerend goed-belasting is ook bepaald van welk on
roerend goelebelasting niet geheven kan worden;
- gebouwde eigendommen met aanhorigheden, die in hoofdzaak zijn bestemd
voor de openbare eredienst of voor openbare bezinningsbijeenkomsten
in de zin van de Wet Premie Kerkenbouw (met uitzondering van de bij dit
eigendom behorende v/oning)
- ongebouwde eigendommen die deel uitmaken van op voet van de Natuur-
schoonwet aangewezen landgoederen;
- natuurterreinen
terwijl in de gemeentewet zelf reeds zijn uitgezonderd.
- de ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde
cultuurgrond
De verruiming van het gemeentelijk belastinggebied (met name de on
roerend goed-belasting) wordt gezien als een onmisbaar sluitstuk van de
financiële verhoudingsregeling tussen het Rijk en de gemeenten. Immers
langs de weg van eigen gemeentelijke belastingen hebben de ingezetenen
een rechtsstreeks financieel belang bij het door de gemeentelijke bestuurs
organen te voeren beleid en zijn de gemeenten in staat zelf oneffenheden
in de werking van de zo juist genoemde financiële verhouding op te vangen
(te corrigeren).
De enige malen aangehaalde verruiming van het plaatselijk belasting
gebied is overigens aan beperkingen gebonden. Zo is bepaald dat de Rijks
belastingdienst zal worden belast met de berekening van de belastingaan
slagen, verminderingen en ontheffingen, echter aan de hand van de door de
gemeente aan de rijksbelastingdienst te verschaffen gegevens. Ook de