5. Benoeming van twee leden en twee plaatsvervangende leden voor de Gewest-
raad.
Met verwijzing naar het prae-advies d.d. 19 april 1974 wijst de Voorzitter als
stemopnemers aan de heren Smout en Sohroeijers.
"'"en "behoeve van een vlot verloop van de stemming acht wethouder van Dijke het
wenselijk dat degenen die als zodanig beschikbaar zijn, zich thans melden,
waarbij hij toelicht dat ook de heer Suijkerbuijk kenbaar heeft gemaakt zich
candidaat te stellen.
Met betrekking tot dit laatste merkt de heer Verbiest op dat de heer Suijker
buijk thans niet aanwezig is, waarop de Voorzitter repliceert dat men ook bij
afwezigheid wel als zodanig verkiesbaar is.
Desgevraagd melden zich vervolgens als candidaat—lid de heren Jansen, Verbiest
en van der Poel, en als candidaat plaatsvervangend-lid de heer den Ouden en
Mej. van Put.
Bij de eerste stemming voor benoeming lid worden uitgebracht 10 stemmen, waar
van op de heren
- Jansen 7 stemmen
- van der Poel 2 stemmen
- van Hoek 1 stem, waardoor de heer Jansen is benoemd.
Bij de 2e stemming voor benoeming lid worden uitgebracht 10 stemmen, waarvan
op de herens
- Verbiest 7 stemmen
- van der Poel 2 stemmen
- van Hoek 1 stem, waardoor de heer Verbiest is benoemd.
Desgevraagd verklaart de heer van der Poel zich thans ook als plaatsvervangend
lid candidaat te stellen.
Bij de le stemming voor plaatsvervangend lid worden uitgebracht 10 stemmen,
waarvan op de heren
- van der Poel 7 stemmen
- Mej. van Put 1 stem
- den Ouden 1 stem
- Suijkerbuijk 1 stem, waardoor de heer van der Poel is benoemd.
Bij de 2e stemming voor plaatsvervangend lid worden eveneens 10 stemmen uitge
bracht, waarvan op
- Mej. van Put 4 stemmen
- den Ouden 3 stemmen
- Suijkerbuijk 2 stemmen
- van Hoek 1 stem.
Aangezien hierbij geen volstrekte meerderheid is verkregen, wordt een herstem
ming gehouden, waarbij 10 stemmen worden uitgebracht, waarvan ops