m I ijl' rtp! - het moet behoren hij een gebouwd eigendom of een gedeelte daarvan - in gebruik zijn bij dat eigendom of gedeelte daarvan - dienstbaar zijn aan dat eigendom. Punt 3 van dit artikel spreekt voor zichzelf. Artikel 4, Het eerste lid is gelijkluidend aan het eerste lid van artikel 5 van het Besluit onroerend goedbelastingen. Het geeft aan welke waarde in het economische verkeer in aanmerking zal worden genomen. Het tweede lid geeft een waarderingsvoorschrift ingeval er sprake is van twee of meer zelfstandige objecten genoemd in artikel 3, ten eerste, letter b. Het derde lid van dit artikel is gelijk aan artikel 5, tweede lid van het Besluit, op grond waarvan de waarde van werktuigen enz. buiten aanmerking moet Yirorden gelaten. De leden 4, 5 en 6 geven regelen met betrekking tot veranderingen van het onroerend goed, terwijl het zevende lid aangeeft de wijze van taxatie van gebouwen bij landgoederen, vallende onder de Watuurschoonwet. Artikel 6. Ingevolge artikel 10 van het Besluit dient het tarief te worden gesteld op een vast bedrag voor elke eenheid van f» 3.000.van de hef fingsgrondslag. Uiteraard kan het tarief voor de belasting van de gebruikers verschillen van dat van de zakelijk gerechtigden. Een verdere differentiatie of indeling in klassen is niet geoorloofd. Aanslagen van minder dan f. 10.worden ingevolge het derde lid van artikel 10 van het Besluit niet opgelegd. Artikel 7. ad a. Onder letter a is opgenomen de vrijstelling welke door het besluit Imperatief wordt voorgeschreven. Deze vrijstelling kwam eveneens voor onder de straatbelasting. ad b. Teneinde te voorkomen, dat er ten aanzien van die eigendom men, welke weliswaar als pastorie of als kosterswoning gebruikt worden, doch niet op grond van de Wet Premie Kerkenbouw voor openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten bestemd zijn, anders gehan deld zou worden, verdiende het aanbeveling ook deze onder de vrijstellingen op te riemenDeze vrijstelling geldt ingevolge het tweede lid van dit arti kel uitsluitend ten opzichte van de zakelijk gerechtigde. Yoor zover het een woning betreft, is de belasting namelijk wél verschul digd door de gebruiker daarvan. ad c. De onder c. opgenomen vrijstelling is zodanig geredigeerd, dat alleen gemeentelijke eigendommen met een niet-bedrijfsmatig karakter worden uitgesloten, bijvoorbeeld het gemeentehuis. Yoor een aantal eigendommen is het echter wel van belang de belasting te heffen, namelijk voor die, waarvoor een reële exploitatie-berekening nood zakelijk is teneinde de kosten door middel'van tarieven te kunnen toerekenen of deze kosten anderszins door middel van vergoedingen of bijdragen terug te ontvangen, zodat voorkomen wordt, dat de gemeente "verkapt subsidieert".

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1974 | | pagina 146