Naast de aan het rijk verschuldigde vergoeding zal de gemeente kosten moeten maken om de economische waarde van de onroerende goederen te bepalen (taxatie)» Deze taxatiekosten zijn te ramen op 20,— 25,— per pand 55.000, Tarief: Ook het tarief voor de niéuwe heffingen is aan wettelijke voorschriften gebonden® In artikel 10 van het "Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelas- tingen" van 14 oktober 1971 is namelijk bepaald, dat het tarief moet worden vastgesteld op een vast bedrag voor elke volle 3.000,— van de heffings grondslag® Om tot vaststelling van de tarieven te kunnen komen, is uitgegaan van de gegevens welke thans worden gebezigd bij de heffing van de straat- en grond belasting® Bij deze twee belastingen vormt de belastbare opbrengst van de ge bouwde eigendommen de grondslag waarnaar geheven wordt® Een veelvoud van 400 van deze belastbare opbrengst benadert ongeveer de huidige verkoopwaarde» Per 1 januari 1974 v®rd aan de in de gemeente Ossendrecht gelegen on roerende goederen een totale gebouwde belastbare opbrengst toegekend van o 226.822,of afgerond 227*000,Hierin is niet begrepen de belastba re opbrengst van de bij de grond- en straatbelasting vrijgestelde gebouwen, zoals kerken, scholen, verpleegtehuizen, gemeentehuis enz. Een deel van deze vrijstellingen komen ook weer terug in de onroerend-goedbelastingen® Bij een vermenigvuldiging van de belastbare opbrengst met de factor 400 wordt een totale verkoopwaarde verkregen van 400 x 227.000,is 90.800*000, Deze verkoopwaarde dient als grondslag voor de berekening van het ta rief voor de eigenaren» Wanneer de opbrengst van de onroerend-goedbelasting ten laste van de eigeneren wordt gehandhaafd op de opbrengst van de verval lende grond-, straat- en rioolbelasting ad 98.850,—, dan zal per 3000,» waarde een tarief moeten worden vastgesteld van 98.830»— 90.800.000,— 3.000,= is 3»26 of afgerond 5*30® In de totale verkoopwaarde van de onroerende goederen ad 90.800.000,— kan geacht worden begrepen te zijn een bedrag van Ó8o004®000,— voor de woningen en een bedrag van 22.796.000,voor an dere gebouwen, niet vallende onder de personele belasting (zie bijlage). In dien de opbrengst van de onroerend-goedbelasting ten laste van de gebruikers van woningen wordt gehandhaafd op de opbrengst van de vervallende personele belasting ad 93*355*--* dan zal per 3.000,— waarde een tarief moeten worden vastgesteld van 95.335.—is 4*11 of afgerond 68.004.000,— 3.000,— o 4*15 i

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1974 | | pagina 133