Artikel 5« Vrijstellingen.
De belasting is niet verschuldigd voor honden;
a. beneden de leeftijd van twee maanden, voor zover deze honden niet op de
openbare weg komen
b. uitsluitend dienende ora blinden te geleiden5
c» waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der koninklijke
Nederlandse Politiehonden Vereniging, mits de houder zich verbindt zijn
hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter
beschikking van de politie te stellen
d. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofd-
comitê van het Nederlandsche Roode Kruis of van de Nederlandse Vereniging
van Roode Kruishonden;
e. welke aanwezig zijn in een do r Burgemeester en Wethouders als zodanig
erkend asyl, uitgezonderd de honden, bedoeld in het zesde lid van arti
kel 2,
f. boven het getal van vijf, gehouden door kooplieden in honden, mits en
voor zover de honden worden gebezigd als voorwerpen van handel 5
g» waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de hond niet lan
ger dan drie maanden in het belastingjaar in de gemeente verblijft;
h» die worden gehouden door instellingen van wetenschap of kunst, voor zover
deze strekken om het doel dier instellingen te bevorderen;
i. die gebruikt worden bij het leger;
jo die gehouden worden door de gemeente ten behoeve van haar diensten en
bedrijven»
Artikel 6. Aangifte.
In afwijking van het gestelde in artikel 9» eerste lid en derde lid, eerste
volzin, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959» 301), wordt
de aangiftetermijn bepaald op veertien dagen.
Artikel 7. Aangifte in de loop van het belastingjaar.
De houder van een hond, die vóór 1 maart van het belastingjaar geen aangif
tebiljet heeft ontvangen, is verplicht vóór 15 maart daaropvolgend bij Bur
gemeester en Wethouders een aangiftebiljet aan te vragen.
Eenzelfde verplichting heeft eenieder die in de loop van het belastingjaar
houder wordt van een hond of van een groter aantal honden dan waarvoor hij
voor dat belastingjaar aangifte heeft gedaan, en wel binnen veertien dagen
na deze feiten, met dien verstande, dat, indien het een hond betreft, welke
in de loop van het belastingjaar is geboren, een aangiftebiljet dient te
worden aangevraagd binnen acht dagen, nadat het dier de leeftijd van twee
maanden heeft bereikt.
- Artikel b -