K
I
De Raad van de gemeente Üssendrecht f
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 14 september 1972
gelet op de artikelen 272, onder d en 274a van de gemeentewet5
besluit i
Vast te stellen de volgende
Verordening op de heffing en invordering van
een belasting op de honden.
Artikel 1. Aard der belasting.
In deze gemeente wordt, onder de naam van hondenbelasting, een belasting
geheven op de honden.
Artikel 2. Belastingplicht.
1. Belastingplichtig is ieder, die in de gemeente één of meer honden houdt.
2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die, onder welke titel
ook, een hond bezit, ter verzorging of onder toezicht heeft.
3. Het hoofd van een gezin wordt geacht houder te zijn van de hond of de
honden, die de overige leden van het gezin in bezit, ter verzorging of
onder toezicht hebben.
4. Als leden van het gezin worden beschouwd bloed- en aanverwanten in de
rechte linie en in de tweede graad der zijlinie, alsmede de pleegkinderen,
verblijfhoudende in gedeelten van een gebouw, tenzij blijkt, dat die per
sonen tot verschillende op zich zelf staande gezinnen behoren.
5. Dienstboden, huisbewaarders en ander personeel, niet zelf hoofd van een
gezin zijnde en wonende in hetzelfde gebouw als hun werkgever, worden
voor de toepassing van deze verordening, geacht te behoren tot het gezin
van die werkgever.
6. Voor honden, die verblijven in een inrichting, welker bedrijfsdoel is,
dieren tegen vergoeding te verzorgen, is de belasting verschuldigd door
hem,, voor wiens rekening de hond wordt verzorgd.
Artikel 3. Tarief.
De belasting bedraagt per jaar per hond f. 20.
Voor honden aanwezig in een kennel, geregistreerd bij de raad van beheer op
kynologisch gebied in Nederland, bedraagt de belasting per kennel f. 150.per
jaar.
Artikel 4» Belastingjaar.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
- Artikel 5 -