NOTULEN van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Ossendrechtgehouden
op 24 september 1971» te 20.00 uur n.m. ten gemeentehuize.
Voorzitter A.E.A. van Gils, burgemeester.
Wethouders s J.J. van Dijke en C.O.M. Mattheussens.
Leden: C.A.GoM. Jansen, A. van Hoek, P.J. den Ouden, L.J. Schroeijers, M.S.L.A.van
Put, L.P.M. Verbiest, C.P.A. Suijkerbuijk en A.J.E. van der Poel.
Secretaris L. Mous.
Afwezig met kennisgeving J.B. Smout.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed.
Als voorstemmer wordt bij loting aangewezen nummer één van de presentielijst de
heer Mattheussens.
De Voorzitter stelt de volgende punten aan de orde:
l_._Notulen.
De notulen van de openbare vergadering van 27 augustus 1971 worden volgens concept
vastgesteld.
2. Mededelingen.
De Voorzitter geeft kennis van de navolgende ingekomen stukken:
a. Koninklijk besluit d.d. 20 augustus 1971 nr. 12, houdende goedkeuring van do ver
hoging van de vermakelijkhedenbelasting bij wielerwedstrijden?
b. Goedkeuringen van Gedeputeerde Staten op besluiten tot verkoop van grond en het
wijzigen van de begroting 1971»
c. Aanschrijving van Gedeputeerde Staten d.d. 8 september 1971 inzake voorgenomen
wijziging van het bezoldigingsbesluit wethouders 1949»
Op de vraag van de heer Suijkerbuijk of het met betrekking tot het inwonertal
gebruikelijk is om vertrokken personen toch nog als ingeschrevene te handhaven,
antwoordt de voorzitter dat dit hoogstens voor zeer korte tijd kan voorkomen?
d. Open brief van de gemeente Oostvoorne d.d. 16 augustus 1971 aaa de Minister
van Binnenlandse Zaken betreffende herindeling van gemeenten?
e. Ter inzage legging van het raadsbesluit d.d. 11 maart 1949 inzake subsidie-rege
ling voor het organiseren van wielerwedstrijden?
f. Brief d.d. 7 september 1971 van de hoofdredacteur Mr.Dr. C.Ch.A. van Haren van
het maandblad "De Gemeenteraad", waarin de mening wordt uitgesproken dat het voor
genomen in gebruik geven van gemeentegrond aan een wethouder, in het onderhavige
geval niet in strijd is te achten met de bepalingen van de gemeentewet?
De Heer Suijkerbuijk merkt op dat het advies bij een politiekorgaan is gevraagd
en dat hij bij de stukken de uitgaande brief heeft gemist.
