I
8. Aanleg riolering Kerkhofstraat
Desgevraagd stemt de Raad zonder hoofdelijke stemming in met het voorstel
van B. en W. om het noordelijk deel van de Kerkhofstraat hij onderhandse
aanbesteding van riolering te voorzien, een en ander volgens het plan van
het Hoofd van Gemeentewerken d.d. 12 januari 1967 en het advies van de
Raadscommissie voor openbare werken.
9. Invoering model-bouwverordening.
De Voorzitter houdt een uitvoerige inleiding omtrentde voorgelegde model
bouwverordening.
Uit diens betoog blijkt dat het vaststellen van een dergelijke verordening
nodig is uit een oogpunt van efficiency en uniformiteit, omdat met de gel
dende verordening als gevolg van de vele wijzigingen moeilijk te werken is
en landelijke deskundigen na uitvoerige studie tot dit ontwerp zijn gekomen»
Met deze verordening - door middel van de mede voorgelegde wijzigingen aan
gepast aan de plaatselijke omstandigheden - heeft ook de Raadscommissie voo-
openbare werken ingestemd.
De Raad besluit hierna zonder hoofdelijke stemming tot vaststelling van de
overgelegde gewijzigde bouwverordening.
10. Gebruiksvoorschriften voor grond.
Conform de mededeling in de voorgaande raadsvergadering wordt thans aan de
Raad ter vaststelling voorgelegd do wijziging van de bestemmingsbepalingen
van het bij besluit van 21 maart 1963 vastgestelde bestemmingsplan in hoe-
zaak. De strekking van deze wijziging is het plaatsen van caravans en ten
ten in het algemeen te verbieden.
Van de heer A.A.P. Schijven, Willemstraat 37 te Roosendaal is een bezwaar
schrift ontvangen.
'Nadat de heer Mattheussens bezwaar heeft gemaakt tegen de voorgestelde be
knotting van de vrijheid en de beperking van het eigendomsrecht, temeer
daar geen ander terrein wordtaangewezen waar bedoelde plaatsingen wel mo
gen plaats vinden, stelt -de Voorzitter dat over vestiging van een kampeer-
bedrijf reeds contacten met een gegadigde zijn gelegd en ook de aanleg van
een picnicplaats wordtnagestreefd.
Namens B. en W. wordt vervolgens voorgesteld de overgelegde bestemmingsbe
palingen vast te stellen en het bezwaar van voornoemde heer Schijven onge
grond te verklaren.
Met de aantekening dat de 'heer Mattheussens geacht wil worden te hebben
tegengestemd, wordt' zonder,hoofdelijke stemming conform het voorstel van
B. en W. besloten.