c De Voorzitter antwoordt respectievelijk, dat: a, bedoelde gele streep zo spoedig mogelijk zal worden aangebracht; b. hieromtrent van het provinciaal bestuur nog geen reacties zijn ontvangen; aan dit verzoek zal worden voldaan; d. de woningen in plan oost niet van de gemeente zijn-en de aanleg reeds gedeeltelijk in de grondprijzen zijn vercalculèerd. Door de heer Smout wordt geinformeerd wanneer de woning op de hoek Zr.Marie- Adolphinestraat -Kerkstraat moet zijn gesloopt en of ook de fundering daar bij is inbegrepen. De Voorzitter deelt mee dat volgens overeenkomst de gebouwen moeten zijn ont ruimd op 1 januari 1968 en dat de vroegere eigenaar kan slopen tot 1 april 1968; bij sloping moet inderdaad alles worden uitgebroken. Door de heer Verbiest wordt gesproken over; a. de heg tussen de Jongensschool en de aangrenzende gemeentelijke eigendom- !- men; b„ de vraag of de afrastering rond de nieuwe meisjesschool een tijdelijk of blijvend karakter heeft; - - het resultaat' van de destijds aan het E.T.I. gegeven opdracht tot het op stellen van. een rappprt. Uit het antwoord van de voorzitter blijkt, dat: be au er wellicht een nieuwe afrastering kan komen nadat meer kend is over de plannen van de Jongensschool inzake rijwielstalling en nadat de bewuste tuin is gezuiverd; b. de'borde" rond de meisjesschool nog een beplanting -krijgt, waardoor de afrastering dan van ondergeschikte betekenis wordt; bedoelde E.T.I.-rapportering onlangs is ontvangen, doch nog niet in het college van burgemeester en-wethouders is behandeld; daarna wil het gemeentebestuur dit-rapport nog bespreken met de_ gemeentebesturen van t.' -Putte en Huijbergen, alvorens dit eventueel aan Raad voor te leggen. -De. heer Schroeijers .pleit voor: a» uitbreiding Van het personeel van de buitendienst, waarvoor destijds een polderwerker' candidaat -zou zijn gesteld; b«. meer zout te gebruike-n bij de gladheidbestrijding; - De Voorzitter stelt dat versterking van.de buitendienst nog aandacht heeft, doch met het polderbestuur geen nader accoord bereikt werd; besloten werd daarom een oproep -te plaatsen. Ten aanzien van de gladheidbestrijding merkt wethouder van Dijke op dat de arbeiders telkens'zeer vroeg met de bestrijding zijn begonnen en het ge bruik van meer zout gevolgen zou kunnen hebben voor eenasphalt—wegdek, -

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1967 | | pagina 55