b, dat dé werking- van de Algemene Bijstandswet vraagtekens oproept met be trekking tot het plafond van de uitkering'en de plaatsing in instellingen. De Voorzitter antwoord/respectievelijks a. hierop in ,de volgende, vergadering terug te komen. b. dat een dergelijke situatie zich bij bijna iedere nieuwe wet voordoet. De Heer Hugens vraagt aandacht voor: a. het bezwaar van het leegstorten van de faecalien-kolkenzuiger vlak nabij de bebouwde kom; b. de situering van een nieuwe begraafplaats, waarop'de Voorzitter antwoordt, dat: a» de gehele organisatie openbare werken in één van de eerstvolgende B» en W. vergaderingen wordt behandeld; b. door inkrimping van het protestantse gedeelte op het bestaande kerkhof nog wel voor 10 jaar ruimte beschikbaar komt» De heer de Vos wijst op: a. de wenselijkheid van verbetering van de Leempad, afronding van de bocht in de Leempad, verder oostwaarts het euvel van uitstekende stenen en hob bels,. en voorziening van split van het gedeelte van Michielsen tot de Molenstraat, en een voorlopige verbetering van het noordelijk deel van de Duinstraat; b» en vraagt hoe de verdere verdeling van de werkzaamheden ter secretarie zal worden. De Voorzitter hoopt omtrent beide punten in de volgende vergadering medede ling te kunnen doen. De heer Aartsen vraagt of reeds plannen zijn- gemaakt- vöor verbetering van het lijkenhuisje^j', waarop de Voorzitter antwoordt,- dat reeds met de Yfater- leiding en de P.H.E.M.- contact is opgenomen over aansluitingen» De heer den Ouden: stelt: a. dat het lijkenhuiaje met water- en lichtvoorziening nog geenzins geschikt is voor het bergen van lijken wegens ruimtegebrek, onverlichte toegang e »d b,. en vindt'het-Wit~Gele-Kruis—gebouw een betere gelegenheid daarvoor;

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1965 | | pagina 4