van gemeente aan fa.Gebrs.Peijen: een zuidelijk gedeelte van ongenummerd perceel, langs de oostzijde van per ceel sectie D.Nr. 2963, ongeveer 950 m2. De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform dit voorstel, op voorwaarde dat dit geen kosten meebrengt voor de gemeente? dit laatste aangezien de wegverlegging destijds in het belang van de pannenfabriek heeft plaats gevonden» f» Brief van Gedeputeerde Staten, houdende mededeling dat voor 1957 een bouwcontingent van 31 woningen is toegekend, berekend op 18 stuks als gevolg van het woningtekort en 13 stuks i.v.m, bevokingsgroei» Bij een bespreking in den Bosch is gebleken dat van dit aantal 6 woningen moeten worden bestemd voor bewoning door militairen aangezien het contingent voor de bevokingsgroei merendeels een gevolg is van de vestiging van de Legerplaats» Na verdere bespreking van de woningbouw in het algemeen en die voor de militairen in het bijzonder, blijkt dat de raad de voor keur geeft aan de particuliere bouw in de allereerste plaats, en verder aan bouw door beleggings Mijen, behoudens enkele door de gemeente te bouwen woningen voor krepeergevallen en een politie- woning» De Voorzitter acht het gewenst het juiste aantal door de gemeen te te bouwen woningen nadien te bepalen, waarmede de raad zich accoord verklaart» g. Naar aanleiding van het verzoek van de Genie te Bergen op Zoom t.a.v. de wegomlegging van de openbare wegen nrs. 63 en 78 nabij de Legerplaats, stellen Burgemeester en wethouders voor de be slissingstermijn met 2 maanden te verdagen, waartoe de Raad zon der hoofdelijke stemming besluit» 3» Baatbelasting elektrificatie onrendabele gebieden. Ingekomen is een verzoek van de heer P. van Eek, om vergunning tot het bouwen van een transformatorhuisje op diens grond, teneinde rechtstreeks elektriteit te betrekken van het hoogspanningsnet van de P.N.E.Mo Hierdoor zou hij komen te vervallen als belastingplichtige voor de baatbelasting elektriciteit-uitbreiding, dit volgens mededeling van de Provinciale Griffie. In de oorspronkelijke opzet van de baatbelasting is uitgegaan van 4 groepen belastingplichtigen ten bedrage van f. 40» fo 106.—f» 159.en f» 267.— Het uitvallen van de heer van Eek als belastingplichtige uit de groep van f, 267.zou betekenen een verhoging van de overige betrokkenen van respectievelijk f.5 f.10.—, f. 14.—' en f» 19.zulks bij ongeveer eenzelfde verde lingsverhouding als bij de oorspronkelijke bedragen. De heren De Dooij, van Dijke en Mattheussens wijzen op de inconse quentie van dit geval t.a.v, de overige belanghebbende die ver plicht worden aangesloten en op het feit dat een aantal bewoners van het Calfven vóór uitvoering van het plan niet op goedkopere wijze mochten aansluiten, terwijl dit voor de heer van Eek in een veel verder stadium van het elektrificatieplan, wel mogelijk blijkt te zijn. Sprekers achten het onredelijk om bij het eventueel verval len van het belastingbedrag van de heer van Eek, dit bedrag om te slaan op de overige belastingplichtigen in de baatbelasting.

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1957 | | pagina 3