1' O
t'. 5 c
rc
Dit laatste in verband met het grote instortingsgevaar van dit
-pand, hetgeem bij een heden ingesteld onderzoek is gebleken.
Het gezin zal worden overgeplaatst naar het pand Molenstraat 1 en
3.
De herende Vos, A.Hugens en Smout maken geen bezwaar tegen onmid—
delijke ontruiming, doch wel tegen bewoning van het pand Molen
straat 1 en 3, dat werd aangekocht t.b.v. de bochtverbetering
aldaar.
Nadat de Voorzitter heeft gewezen op de verantwoording van de
gemeente i.v.m. het levensgevaar van het in het pand Moleneind 11
wonende gezin en verplaatsing naar Molenstraat 1 en 3 de enige
mg&koc mogelijkheid is, wordt conform het voorstel van Burgemeester
en wethouders besloten.
2» Regeling parkeren in Dorpskom.
Be Voorzitter deelt mede, dat men volgens het bestaande wegen
verkeersreglement kan parkeren aan de rechterzijde van de straat.
Het gevolg hiervan is dat aan beide zijden van de straat gepar
keerd mag worden, hetgeen hinder geeft voor het doorgaande ver
keer, vooral autobussen.
Teneinde te bewerken dat slechts aan één zijde auto's geparkeerd
worden, stellen Burgemeester en wethouders voor, na-ingewonnen
advies van de Rijkspolitie, een wachtverbod op te leggen voor de
noordzijde van de Dorpsstraat en het Hontseind, en voor de naar
de kerk gerichte zijde van. de Kerkstraat. Voorts aan te wijzen
tot parkeerplaats het Canadeseplein.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform dit voorstel.
k. Wijziging verordening winkelsluitingswet.
De Voorzitter licht toe, dat de winkelsluitingswet aan de Raad
bevoegdheid geeft 21 werkdagen aan te wijzen, waarop het bij de
wet gestelde sluitingsuur niet van toepassing zal zijn.
Tot op heden zijn daarvoor alleen de kermisdagen door de raad
aangewezen.
Burgemeester en wethouders stellen voor van deze bevoegdheid een
ruimer gebruik te maken, door verdere aanwijzing van b.v. Carna
valsdagen, bij wielerwedstrijden, de week voor de kermis en voor
die dagen waarop alhier evenementen plaats hebben, welke een meer
dan plaatselijk karakter dragen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad aldus.
1. Woning postcommandant Rijkspolitie.
Uit de gevoerde correspondentie met het ministerie van Justitie
afd. Bebouwen, blijkt, dat van die zijde geen zodanige belangstel
ling bestaat voor het bouwen var een woning voor de postcommandant
dat deze aangemerkt kan worden als een ambtswoning, gehuurd door
het Rijk. Daaruit volgt, dat aan dsze woning geen spediale eisen
worden gesteld, en door de postcommandant als particulier gehuurd
moet worden, met het daaruit voortvloeiende bezwaar dat een vol
gen de postcommandant deze woning niet behoeft te accepteren.
De vraag rijst thans, of de raad bij deze stand van zaken van
mening blijft dat een woning door de gemeen te gebouwd dient te
worden voor dit doel, temeer nu in verband met de bestedingsbeper-
king de kapitaalsuitgaven dienen beperkt te worden tot de meest
moodzakelijke.
i1. 1