Supplement begroting 1953 van de ambachtsschool O.L. Vrouw ter
Duinen.
Burgemeester en wethouders stellen voor de betreffende posten in de
gemeente-begroting dien overeenkomstig te verhagen, hetgeen neer
komt op een verhoging van de uitgaaf-post ad f«1445.10 en een iets
lager bedrag van de daarmee in verband staande inkomstenpost.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
Verzoek van L. Mous, adj.commies ter secretarie dd. 30 Maart 1953
houdende verzoek tot toekenning van een vergoeding als administra
teur van het woningbedrijf
De Voorzitter licht toe dat het Rijk voor administratiekosten f.9.-
per woningwetwoning toekent.
Namens Burgemeester en wethouders stelt hij voor de arbeid van de
administrateur van het Woningbedrijf te honoreren met dit bedrag
en de salarisverordening dienovereenkomstig te wijzigen, waarna hij
het bepaalde in de salarisverordening verder toelicht.
De heer de Vos vraagt hoe de taak der ambtenaren is verdeelt, m.a«
w.welke dagtaak de verschillende ambtenaren hebben.
De Voorzitter antwoordt, dat dit op een kleine secretarie moeilijk
aan te geven is, daar de werkzaamheden geregeld door elkaar lopen.
De functie van de administrateur van het woningbedrijf eist echter
speciaal accuratesse en boekhoudkundige kennis.
De heer de Vos wijst er op dat de bode voor het Woningbedrijf de
huishuur ophaalt, en dus ook verantwoording voor die gelden heeft,
waarvoor deze geen extra vergoeding ontvangt.
De Voorzitter veronderstelt dat de Rijksvergoeding ad f. 9«be
doeld is voor de adm inistrateur.
Op de vraag van de heer de Vos hoeveel woningen daarbij betrokken
zijn, antwoordt de Voorzitter dat in het Woningbedrijf 40 woningen
zijn opgenomen.
De heer de Vos zegt de instructie van de bode niet te hebben nage
lezen en vraagt zich daarom af of dit geld-ophalen tot de vaste
taak van de bode behoort.
De heer van Dijke vraagt of het dus zo is, dat de heer Mous offici
eel als zodanig is benoemd en de bode niet, waarop de Voorzitter
bevestigend antwoordt.
De heer de Vos werpt de vraag op of er geen mogelijkheid is dat er
voor de bode ook iets overschiet.
De Voorzitter zegt dat deze mogelijkheid is na te gaan»
De heer van Dijke vraagt of van de bode geen dergelijk verzoek is
ingekomen, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt.
De heer Rui ssen stelt dat er gesproken wordt van administratiekos
ten en dat het begrijpelijk is dat de administrateur geen huur kan
ophalen» Hij geeft betrokkene gelijk om deze vergoeding te vragen,
doch acht het in deze wenselijk dat beide ambtenaren onderling een
ver-deling van deze vergoeding bewerkstelligen.
De Voorzitter licht toe dat in dat voorstel ook waardering moet
worden gezien van het vele werk dat door de heer Mous wordt ver
richt, doch acht het in de gegeven omstandigheden beter het verzoek
in te houden en in een volgende vergadering daarop terug te komen.
De heer de Vos zegt dat in het verzoekschrift ook sprake is van een
bepaling voor vrijstelling van aftrek»