diverse kunstwerken in de weg naar de haven»
De Voorzitter leest de voornaamste passages uit genoemde brief
voor, waarin Mr. Kuijpers als zijn mening te kennen geeft dat de
gemeente rechtens als onderhoudsplichtige van de betreffende dui
ker is aangemerkt en hiertegen geen rechtsvordering meer lean worder
ingesteld.
Tevens doet Mr.Kuijpers daarbij de suggestie het onderhoud van het
kunstwerk 4 te ruilen met dat van kunstwerk 1 van het polderbe
stuur. - 0
De heer Mattheussens meent dat in de vorige legger de gemeente
niet als onderhoudsplichtige was aangeduid en vraagt of is nage-
gaafa door wie de nieuwe legger is overgeschreven.
De Voorzitter antwordt,dat volgens de mening van Mr.Kuijpers de
nieuwe legger geen wijziging heeft ondergaan terzake van bedoeld
onderhoud. Ofschoon de oude legger in deze niet zo duidelijk is,
valt daaruit op te maken dat de gemeente daarin eveneens reeds als
onderhoudsplichtige werd aangemerkt.
De overschrijving als door de heer Mattheussens bedoeld, heeft
plaats gehad door ambtenaren van de provinciale Waterstaat.
De heer de Dooij vraagt hoe die legger t.a.v. de onderhoudsplich
tige oorspronkelijk is vastgesteld.
Volgens de Voorzitter is dit wellicht nog na te gaan.
De heer Mattheussens vraagt zich af wie vroeger de kosten van deze
duiker heeft betaald en zo dit het polderbestuur is geweest, zal
dit bestuur toch niet betaald hebben, tenzij het daartoe verplicht
was.
De Voorzitter zegt dat vaststaat, dat de gemeente deze kosten niet
heeft betaald.
De heer de Dooij vraagt wie indertijd de opdracht voor het bouwen
van deze sluis heeft gegeven, waarop de Voorzitter antwoordt dat
een en ander moeilijk is na te gaan, aangezien deze kunstwerken
van oude datum zijn.
Op verzoek van de heer de Vos, licht de Burgemeester toe waar de
in de brief genoemde kunstwerken 1, 4, 5 en 6 zijn gelegen.
De heer de Vos vindt de verdeling van het onderhoud dezer kunst
werken eigenaardig.
De Voorzitter zegt dat daarom Mr. Kuijpers de wenselijkheid naar
voren brengt, om het onderhoud der kunstwerken te brengen ten laste
van het lichaam dat het onderhoud van de weg heeft, hetgeen hierop
zou neerkomen dat de gemeente het onderhoud van kunstwerk 1 over
neemt en de polder dat van de kunstwerken 4, 5 en 6.
De heer Mattheussens acht het niet uitgesloten, dat in verband met
de herstellingen der waterschade, een mogelijkheid aanwezig is deze.
kwestie te herzien.
Hij stelt daarom voor dit geval aan te houden ter nadere bestude
ring.
De Voorzitter neemt namans Burgemeester en wethouders dit voorstel
over, waarmede de Raad zich zonder hoofdelijke stemming accoord
verklaart.
Verzoekschrift van de R.K.Meisjesschool dd. 9 Januari 1953 tot v'tr-r
hoging van het bedrag per leerling van f. 25.tot f. 38.- voor
v.g.l.o
De Voorzitter deelt mede, dat door het schoolbestuur destijds ver
hoging aan Gedeputeerde Staten is gevraagd van het door de Raad
vastgestelde bedrag per leerling. De L.O.wet 1920 laat niet toe
dat in een dergelijk geval het bedrag door de Raad nadien wordt