r De Heer de Vos memoreert dat onlangs een vergadering is belegd voor verkoop van de gemeente-woningen» Hij vraagt of hierover de Raad, of wel Den Haag moet beslissen» In het eerste geval ware het z.i. wenselijk geweest de Raad hierover te raadplegen, of toch minstens daarvan in kennis te stellen, over welk laatste de heer van Dijke het met spreker eens is® 3' De Voorzitter geeft hierop een uiteenzetting van deze kwestie, waar uit blijkt dat het gebeurde geheel iniormatorisch is geweest» Het be trof hier slechts voorbereidend werk, om enerzijds de belangstelling der bewoners te peilen en anderzijds het standpunt van Den Haag in deze te vernemen» Het initiatief hiertoe is van de Olveh uitgegaan die met zijn toestemming genoemde stappen heeft genomen. Hij kan zich echter het bezwaar van het niet op de hoogte zijn der raadsleden enigs zins indenken® Hierna schorst de Voorzitter de openbare vergadering, om over te gaan in besloten zitting® Na heropening van de openbare vergadering stelt de heer Mattheussens dat het lid Smout zijn vraag in de openbare vergadering heeft gesteld en acht het juist dat deze ook in de openbare vergadering wordt beant woord; in het kort resumerend dat het gemeentebestuur algehele genoeg doening heeft gekregen en de rechten van de gemeente zijn geëerbiedigd Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering met gebed. De Secretaris, Aldus vastgesteld In de openbare vergade ring van 1953o t De Wethouder, De Voorzitter,

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1953 | | pagina 41