<v. A, De heer de Vos meent hieruit te moeten opmaken dat er in het college ran "burgemeester en wethouders dus geen sprake is van een taakver- de eling. De Voorzitter antwoordt dat deze taakverdeeling officieel wel be st alru7"li5cTriIat zij in de practijk niet steeds gehandhaafd kan worden De heer Plompen herinnert er aan, dat hij nog een rapport verwacht voortvloeiende uit het besprokene op de laatstegehouden besloten vergadering. 116 ¥oorzitter zegt toe,dat dit rapport zal worden opgemaakt. De heer Euissen deelt mede,dat vele personen zijn geverbaliseerd omdat zij hun houtmijten te dicht bij woningen hadden staan. Hij is van meening, dat het verplaatsen van houtmijten voor vele per sonen op te groöte moeilijkheden stuit. Hij had gaarne geziendat de mogelijkheid van ontheffing ook bekend gemaakt was geworden. Hij vraagt of de betreffende verordening niet door den raad gewij zigd kan worden. De Voorzitter zegt, dat een geval van brand hem tot deze veiligheids maatregel heeft geleid,temeer omdat deze bepaling uitdrukkelijk in de politieverordening was vastgelegd. Hij, erkent dat het voor velen moeilijkheden zaL meebrengen. De heer de Vos is eveneens van meening,dat bekendheid had gegeven moeten worden Da an de ontheffingsmogelijkheid, In dit verband ver zoekt hij den raadsleden een exemplaar der politieverordening af te geven. De Voorzitter geeft toe dat de bekendmaking uitgebreider had kunnen zijn. Hij merkt op,dat de politieverordening een te groot boekwerk is. Wethouder Mattheussens vindt het een moeilijk probleem. Hij is er echter niet voor dat precedenten worden geschept. Gelijke mon niken,gelijke kappen,zegt hij, en daarom geen ontheffing of voor iedereen ontheffing. De Voorzitter merkt op, dat indien ontheffing wordt gegeven er toch nog een omheining om geplast st moet worden. Wethouder Mattheussens merkt op,dat dit in dezen tijd toch niet mogelijk is. Ha nog eenige discussie hierover zegt de Voorzitter toe, deze aangelegenheid nog eens in zijn geheel onder het oog te zien. De heer Maurits merkt op, dat er van verbetering der straat verlich ting nog niet veel is terecht gekomen. De Voorzitter deelt mede, dat de materialen reeds zijn besteld, doe TT dat zij niet afkomen. De straatverlichting heeft steeds de aandacht van het gemeentebestuur.. De heer Maurits wijst er op, dat de aanduidingen langs wegen door verkeersborden onvoldoende zijn» De Voorzitter zegt toe,alle verkeersborden en waarschuwingsborden te zullen controle eren aai de £tand van de wet fiets meer aan de orde zijnde,sluit de voorzitter de vergadering met gebed. De SecretarlSj^^ Aldus vastgeÉtel^op^^T^^^^^- 1947. 'De Wethouder, De Burgemeester,

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1947 | | pagina 10