De Voorzitter zegt de heer Verduit te hebben afgevraagd,zulks met het oog op zijn gezondheidstoestand of hij voor een eventueele her benoeming als Voorzitter der Commissie in aanmerking wensohte te komen,waarop door de heer Verduit is gezegd op een herbenoeming geen prijs te stellen. Hij zegt,dat inverband daarmede B en W. als voorzitter aanbevelen: 1J.OF.Withagen 2) P.H.Miehielsen De heer de Vos vraagt en verkrijgt het woord. Hij stelt de vraag: Hoe dikwijls de commissie heeft vergaderd, waarop de Voorzitter zegt niet te kunnen antwoorden,doch zooals hem ter oore komt'van Weth.Mattheussens,zulks geen enkele maal heeft plaats gehad» De heer de Vos zegt,dat het hem voorstonddat een lid v.h,College van B.en W» Voorzitter moet zijn. De Voorzitter zegt,dat het mogelijk is,dat zulks voorheen het ge val was,doch door aangebrachte wijziging in de verordening kan thans iedereen tot Voorzitter worden benoemd. Hij zegt dat B»en W» voorstellen de commissie in zijn geheel te laten aftreden omdat zulks niet tijdig heeft plaats gehad. De heer de Vos zegt,dat voorheen de diverse bonden werden gevraagd een aanbeveling in te zenden,hetgeen thans niet is gevraagd, Madat tot stemopnemers zijn aangewezen de heeren Mattheussens en Kil,wordt tot stemming overgegaan» Uitgebracht worden 5 stemmen,waarvan op den heer Withagen 2 en op P.J.Michielsen 2,voorts 1 blanco. Waar niemand de volstrekte meerderheid heeft behaaldwordt tot her stemming overgegaan. Uitgebracht worden 5 stemmen,waarvan op den heer Withagen 4 en op den heer P.H.Michielsen 1 stem,zoodat de heer Withagen is benoemd tot Voorzitter der Commissie, De Voorzitter zegt alvorens over te gaan tot het benoemen der leden hij aan de heer de Vos wil vragen of hij genegen is een eventueele benoeming als plaatsvervangend lid te willen aanvaarden. De heer de Vos zegt; waar het voorheen gebruikelijk was,dat de divea diverse organisaties te voren worden gehoord,hij wil voorstellen om deze benoemingen aan te houden tot een volgende vergadering, waardoor de diverse organisaties nog in de gelegenheid gesteld kurmt nen worden een aanbeveling in te dienen. De Voorzitter zegt:dat B.en 1. zulks niet bekend was hetgeen de heer de Vos naar voren brengthunnerzijds bestaat er dan ook geen

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1940 | | pagina 20