I
H
h.Brief van Burgemeester en Wethouders van Ossendrecht aan het Algemeen
Hoofdkwartier van Land en Zeemacht te s-Gravenhage d.d.7 December
1959 N°£ 2216 inzake:Verordening art.12 Oörlogswet.
De heer de Vos zegt dat hem artikel 7 opviel inzake de loonbasis,
waarop de voorzitter antwoord dat reeds in den geest als door de heer
de Vos bedoeld is onder het oog gebracht van de betrokken instanties
om de loonbasis te bepalen op deze gesteld door het C.A.O.
i.Brief van Burgemeester en Wethouders van Ossendrecht d,d.28 November
1$39 No- 2224 aan dan Heer Chr.Mol te Etten inzakeSubsidie Wit Gele
Kruis.
j«Brief van den Heer Commissaris de r Koningin in Noord-Brabant d.d.
6 November 1959 A.No~1 inzake:Verlof tot afwezigheid.
De heer Kil vraagt hoe het zit met het verlof van den burgemeester»
of het verlof nog is verlengd en tot wanneer dit is verlengd.
De burgemeester is thans in de gemeente aanwezig en nog niet in functie.
De Voorzitter zegt dat de Burgemeester verlof is verleend om zich buiten
de gemeente te begeven.Hy weet niet dat verlof noodig is als de burge,
meesteraanwezig is in de gemeente.
De heer de Vos vraagt in gelyken zin doch is door vorenstaande uiteen,
zetting voldoende ingelicht.
k.Brief van den Heer Minister van Sociale Zaken d.d.1J December 1939
inzake!kastoeslag.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen behoudens dat onder
g.hetwelk voor afzonderlyke behandeling wordt aangehouden.
3.Behandeling van de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente
voor het dienstjaar i 9^4-0
De Voorzitter vraagt of iemand algemeene beschouwingen wenscht te houden
De heer de Vos meldt zich hiertoe aan,en zegt als volgt.
Mynheer de Voorzitter daar het niet myne gewoontw is om by de begrooting
het woord te voeren wil ik dit keer met deze gewoonte breken.
En wel omdat ik behoefte gevoel myne gevoelens en indrukken in dezo
vergadering te moeten uitspreken»
vj
v