r r r De heer Mattheussens zegt verder voorreorganisatie van den dienst te zijn daar de billijkheid eischt dat een ambtenaar die veel werkt en over werkt goed betaald wordt. Hij meent te weten dat destijds is besproken dat bij (ontvangersbenoemingvdeze 2e ambtenaar zou worden wat niet is ge- beurd. De Voorzitter antwoordt hierop dat dit nu eenmaal fouten zijn van vroeger en men nu voor voldongen feiten staat en thans aan jaren reeds verkregen rechten zou moeten gaan tornen. Hierover ontspint zich een debat waarbij naar des voorzitters meeninp in het bestaande moet worden berust wijl naar zijn eerlijke overtuiging thans geen motieven tot wijziging aanwezig zijn, men aan verkregen rech- ten niet moet tornen, tenzij er zeer grondige redenen voor bestaan. De heer de Vos zegt dat als hij de zaak goed heeft begrepen, de heer Mattheeussens opkomt tegen cumulatie, hetgeen wordt beaamd. De heer Mattheeussens zegt, dat de uitwassen vroeger gemaakt thans kunnen en moeten worden uitgesneden; voor zoover hem bekend was er tij dens afwezigheid van de Voorzitter achterstand in de werkzaamheden en 'If zegt zulks niet anders kan bij een dergelijken toestand. De Voorzitter geeft hierover zijn meening als hoofd van de admini stratie en zegt dat dergelijke toestanden steeds tijdelijk kunnen voor komen, zooals nu met de Defensie zorgen. Mocht het eventueel gebeuren dat de bestaande .cumulatie aanleiding geeft tot mistoestanden, dan zal hij niet aarzelen diep in te grijpen. De heer de Vos maakt hieromtrent ook nog een opmerking waarop de Voorzitter direct antwoordt wel te weten dat dit den B-steun betreft. De heer Mattheeussens handhaaft zijn voorstel tot terugstorting van de,genoten gelden als door hem bedoeld. De heer leyten kan dit voorstel steunen indien de gelden ten onrech te zijn genoten. De heer-Kil zegt dat men er met terugstorting van de gelden door den heer Withagen nog niet is en hij nog geschorst moet worden als lid van den Gemeenteraad, Verder wordt er steeds gezegd niet op te komen tegen reeds door de hoogere autoriteiten goedgekeurde besluiten'terwijl zelfs de rekening 1937 reeds is goedgekeurd en tevoren de aangelegenheid door Gedeputeerde Staten is goedgevonden. De heer Mattheeussens zegt deze zaak te hebben onderzocht en hem is gebleken.dat deze niet in orde was. De heer de Vos wenscht niet, fouten te gaan herstellen vanvroeger die nu reeds lang zijn verkregen en goedgekeurd, voor de toekomst wenscht hij wel dergelijke aangelegenheden te voorkomen. De Voorzitter geeft over een en ander een volledige toelichting en zegt- vooral te moeten wijzen op het begin, toen zijn vele fouten gemaakt welke niet -meer te verhelpen zijn. j O 4a,t

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1939 | | pagina 3