i
De heer Withagen meent dat van dergelijk plan ten uitvoer gebracht iel
iets overschiet en blijvends is»
De heer Mattheussens zegt dat als men het vreemdelingen verkeer wil
bevorderen, we dit alles noodig hebben en noodzakelijk is»
Voorgesteld wordt op deze bespreking de geheimhouding te leggen
in verhand met eventuëele plannen van anderen»
Aldus wordt goedgevonden»
Hierna wordt de vergadering heropend en komt de rondvraag aan de orde1
De Heer de Vos vraagt of Burgemeester en Wethouders al iets hbbban ge
daan met betrekking tot den voortgang der stilgelegde steunverleening
De Voorzitter zegt dat eerst een ocase komt dat de steun moet worden
stopgelegd en dan is nu van Burgemeester en Wethouders niet te ver
wachten dat zij de eerste stappen zullen doen, dit ligt hun. inziens
op den weg der betreffende arbeidersbonden»
Burgemeester en Wethouders staan direct klaar om op hun verzoek
goedgunstig te adviseeren, doch laat de bonden de zaak opnemen»
Verder vraagt hij eenige inlichtingen met betrekking tot het leggeï
van dals pmdat z.i. de eens bewoner meer moet betalen dan de andere»
Hierop moet worden geantwoord dat aanvankelijk de kostprijs der dals
alleen in rekening werd gebracht omdat onze eigen menschen hebben
gestraat, doch doordat de omstandigheid van het straten, zich wijzigde
wordt thans ook het straatloon in rekening genracht. fie Voorzitter
zal in een volgende vergadering zijn bevindingen van het in te stellei
onderzoek mededeelen»
Wijders meent de heer de Vos gehoord te hebben dat door een ambte
naar praatjes over een wethouder worden rondgestrooit inzake het los
sen van een schip steen. Hierover wordt druk gedelibereertDe afspra*
spraak met den vervoerder was dezen laatste voldoende bekend, doch
den volgenden dag is hij naar de secretarie gekomen om te vragen wan
neer en waar de steenen moesten worden gelost waarop hem is medege
deeld dat wethouder Verdult hierover ging en hij zich daar te vervoe
gen had, van de opdracht van den wethouder hem den vorigen dag gegeve]
is ter secretarie niets gezegd, uiven later op den dag is de man niet
naar den wethouder gegaan doch is het schip steen gelost en vervoerd.
Den wrethouder was evenmin als ter seoretarie iets bekend van den aan
voer van een schip steen wei was tegen de volgende week verzocht een
schip af te zenden. Dat door deze plotzelinge komst zoowel lossers
als vervoerders eenigszins moeilijk zaten is aannemenlijk. Hiervoor
dient echter geen uitvlucht doch een redelijke oplossing te worden
gezocht door de aannemers met den betrokken dienst en deze schijnt
gevonden geweest te zijn doordat de wethouder reeds had bepaald van
een dag later met de lossing te beginnen» Men had zich hiervoor niet
meer ter secretarie te begeven.