11. Wijziging van de verordening tot heffing van precariorechten.
Met algemeene stemmen wordt besloten te berichten zooals tea. visxi
is gelegd»
12 o Verzoek van js.D. Hoek, R. 6, alhier om eene vergoeding ex art 15
lager onderwijswet.
Burgemeester en Wethouders stellen voor deze vergoeding toe te
kennen tot een bedrag van 5.— per maand of zooveel meer ais de kos
ten van vervoer per bus bedragen.
De heer Leyten vraagt inlichtingen over de toekenning dezer ver-
goeding waarop de Voorzitter antwoord dat deze moet toegekend worden
aan de hand van de wet.
1J0 Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de aan P. Heyboer
toegekende vergoeding ex art. 15 lager onderwijswet in te trekken.
De Voorzitter zegt, dat waar Heyboer zich niet in deze gemeente
vestigde de hem toegekende vergoeding ex art. 15 lager onderwijswet
in de vorige raadsvergadering thans moet worden ingetrokken.
Aldus wordt besloten.
1J+. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur wegens peri
odieke aftreding van den Heer Mattheeussens.
De Voorzitter zegt dat wegens periodieke aftreding van de neer
Mattheeussens een benoeming moet plaats hebben en zegt hiervoor aan
te bevelen namens Burgemeester en Wethouders 1de Heer C. Mattheeuë-
sens en 2. Jac. Timmermans
De heer Mat the euédens wenscht zich even te verwijderen. Hierna
worden uitgebracht b stemmen waarvan 5 op den heer Mattheeussens en
1 van onwaarde.
De Voorzitter wenscht de heer Mattheeussens geluk en dankt hem j
voor het vele»Veeds voor de armen dezer gemeente gedaan.
De Heer Mattheeussens dankt den Voorzitter voor de goede woorden
en ook den.raad voor het vertrouwen^ en hoopt de belangen van de ar
men naar eer en gewten te zullen blijven behartigen»
15. Benoeming van een lid der Commissie van toezicht- op het Lager-
onderwijs wegens periodieke aftreding van den heer J.H. Hendri^kx.
Uitgebracht wordnn 7 stemmen waarvan b op den heer J.H. Hendri^x
en 1 blanco.
Aan de'v.benoemde# zal kennis worden gegeven»
1b. Besluit tot het onttreken van eenige wegen aan het openbaar ver
keer»
De Voorzitter zegt dat de aan G. Jansen en J. Cogels verkochte
weg gedeelten alsnog aan den openbaren dienst moeten onttrokken wor
den.