Mijnerzijds geef ik U gaarne de verzekering, dat ik mij geheel aan mijn nieuwe taak zal geven en dat ik bij al mijn daden, ook bij het lêiden Uwer vergaderingen, mij slechts zal laten leiden door de strikste rechtvaardigheid, onpartijdigheid en het waar achtig gemeentebelang. Met de vurige bede, dat God mij hiertoe de noodige kracht geve en mijn arbeid zegene, aanvaard ik hiermede mijn ambt. Be Voorzitter vraagt of er nog iemand het woord verlangt, hetwell dan word.t verleend aan den heer C, Mattheeussensdie als volgt spreektj Als lid van den Raad der gemeente Ossendrecht zij het mij ver gund de vertolker te zijn van de gevoelens van dezen Raad bij de aanvaarding van Uw ambt als burgemeester onzer dierbare gemeente. Deze gevoelens, mijnheer de burgemeester, zijn onvermengde ge voelens van vreugde, omdat het Hare Majesteit heeft behaagd juist te verkiezen tot Haren vertegenwoordiger in deze plaats Het is ond immers bekend uit Uw voorgaande leven, dat gij door Uw bijzondere gaven van geest en hart hebt weten te maken tot den man, die gij waart tot de hoogelijk gewaardeerde ambtenaah in ge wichtige bestuursfuncties in onze verre Insulinde. Tot den man ook, die- Gij zijt, de man van wien gevraagd wordt, de welverdiende rust nog een weinig te onderbreken om een nieuwe belangrijke taak op de schouders te nemen, daar Gij nog in de volle mannelijke kracht en ongebroken kracht van Uw leven staat. Een weinigje trotsgevoel ook mengt zich in onze vreugdegevoelens bij Uwe uitverk&êzing tot hoofd van onze gemeente. Gij moet U im mers wel bijzonder hebben aangetrokken gevoeld tot de gemeente, waar Gij een groot gedeelte van Uw jetigd hebt doorgebracht, om nu tot die gemeente te.willen terugkeeren,om er de leiding van op U te nemen. Ik feliciteer daarom recht hartelijk U mijnheer de burgemeester en Uw gezin, maar niet minder onze gemeente, met Uwe benoeming. Moge dan onze gemeente U de voldoening schenken, die Gij er van verwacht, de voldoening, dat Gij hier een schoone en goede taak kunt vervullen. Wij ontveinzen U niet, dat deze taak niet altijd en in alle op zichten een gemakkelijke zal zijn, daar ook ons dorp niet is ge spaard gebleven voor den allenwege heerschenden crisisnood.» In het bijzonder willen wij dan ook vooreerst Uw burgemeesterlijke aan dacht vragen voor diegene onzer bevolkingsgroepen, die door de crisis het zwaarst getroffen zijn. Zoo Gij dien nood door de vele omstandigheden welke buiten Uw wil of vermogen liggen al niet zult kunnen opheffen, dan zult Gij toch wellicht door wijs regeerbeleid en warme belangstelling er hier en daar in kunne slagen deze nood, al is het slechts gedeelte lijk, te lenigen. Ik moge mijn korte worden besluiten, mijnheer de burgemeester, met de verzekering van onze hoop en ons vertrouwen dat Ossendrecht ónder Uw burgemeesterschap een gelukkige periode tegemoet gaat en ik wensch, dat U en Uw gezin temidden van ons een volmaakt geluk kig leven door God moge worden geschonken. Ik dank U. De Voorzitter zegt, dat inderdaad door het aanvaarden van deze taak, hij zijn rust heeft opgeofferd. Maar ik doe dat zeer gaarne. U vraagt mijne aandacht voor de minst bedeelden. Laat ik U dan geruststellen en zeggen, dat de belangen van die menschen bij mij vedalig zijn. Ik zal natuurlijk niet altijd hun wenschen kunnen inwilligen, maar U kunt er van verzekerd zijn, dat ik, zooveel als het in mijn vermogen ligt, die menschen zal helpen. Ik wil van,ó.e ze plaats ook nog alle aanwezigen hartelijk dank zeggen,en s aal ook het geestelijk gezag,voor de attentie mij bewezen.d^pi* hiei bij deze installatie tegenwoordig te zijn. Niemand maó!rX?«rtf woord verlangena^sl^li^voorzittór de vergadering.^,^ -p fl

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1936 | | pagina 25