Het lid Kil zegt» dat hij niet inziet» dat de samenleving er moeie- lijker riede wordt gemaakt, en de zelfstandigheid liever zou behouden, dóch, hij zegt vooral in de toekomst te kijken en daarop vooral zijn oog te houden en wijst er op» dat wij nu niet naar het oordeel van Putte hebben te kijken» daaraan Putte toch zelf haar meening wordt gevraagd en dit er toch niet door benadeeld wordt. Het lid buijkerbuijk zegt,dat het mogelijk is, dat Putte er niet door benadeeld wordt, doch» dat het er zeker niet door bevoordeeld wordt en dat, als Gedeputeerde Staten üssendrecht Putte wil opdringen zij dat dan ook zonder toestemming van Ossendrecht moeten doen. Het lid Jansen zegt nog van oordeelt© zijn, dat het nog twijgelach-" tig is» of Ossendrecht er voordeel van heeft» doch nadeel ziet hij er zeker niet in. Het lid Kil herhaalt, dat de Raad thans zijn oordeel heeft te ge ven zonder te vragen hoe Putte er over denkt en dit zelf heeft te beslissen. Het lid Verduit zegt» dat er nog een spreekwoord is, dat zegt» "Bemin Uw evenaasten als U zelf. Hierna wordt met 4 tegen 2 stemmen besloten Gedeputeerde Staten te berichten» dat de Raad vereeniging van Ossendrecht en rutte goed keurt. Voor de leden5 Schroeijers, Jansen» Kil en van Gorsel. Tegen de leden: Verduit en Suijkerbuijk. 6. Schrijven van Gedeputeerde Staèen d.d. 5 October 1934, G. nr.393, Ille afdeeling» inzak e herziening jaarweddenregeling burgemeesters» secretarissen en ontvangers, De Burgemeester zegt» dat B. W. zich met het voorstel van Gede puteerde staten niet kunnen vereenigen» omdat dit te ver gaat en stel len voor. daarop agwijzend te beschikken» evenals zij voorstellen omtrent het volgende punt der agenda, n.l. 7. ochrijven van Gedputeerde Staten d.d. 5 October 1934, G. nr. ö92 ïlle afdeeling» inzake herziening jaarweddenregeling wethouders. Namens B. W. stelt de Voorzitter dus voor» afwijzend te beschik ken. Het lid Suijkerbuijk vraagt eenige nadere uiteensetting van dev voorstellen van Gedeputeerde Staten» die door den Voorzitter worden gegeven. Het lid Suijkerbuijk zegt» dat de voorgestelde verlaging» vooral de korting bijncumulatie veel te veel te achten. Vervolgens wordt met algemeen stemmen besloten aan Gedeputeerde Staten te berichten, dat de Raad zich met de voorgestelde verlagingen biet kan vereenigen, daar die veel te groot zijn. 8.Schrijven van Gedeputeerde staten d.d. 10 October 1934, B. nr.289, Ie afdeeling» inzake de bouwverordening. De Burgemeester zegt» dat volgens het schrijven feitelijk de Raad gedwongen wordt de verordening vast te stellen als zij, in verband met het advies van de inspecteur voor volksgezondheid, voorstellen» dat B. W. die vaststelling te bezwarend achten voor Ossendrecht» en datzij daarom voorstellen de verordening te handhaven, als zij in de vorige vergadering werd vastgesteld. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van B.& beslist..

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1934 | | pagina 54